>

  Ik zag u ook aan 't raam in die coupe,
  Die rare blik waarmee u naar me keek.
  Ik dacht meteen: wat moet hij?en o jee!
  En raakte er behoorlijk van van streek.
 
  Gelukkig, dacht ik, zit hij in een trein
  Die met een vaart de and're kant uit gaat.
  Stel voor dat ik een wandelaar zou zijn
  En hem hier ergens tegenkwam op straat.
 
  U noemt mijn ogen wonderdiep en klaar
  En zegt dat ik zoals een engel ben,
  Maar raakt daarmee bij mij bepaald geen snaar
  Omdat ik mannen als u heus wel ken.
 
  De vragen die u stelt vertrouw ik niet
  Want had ik wel het rijtuig opgerukt
  Dan was geen spoorwegramp gebeurd, hè Piet,
  Maar had u wel zich op mij vastgedrukt.
 
  Vervolg uw pad gerust met fletse lach
  Maar zeur daarover niet in zo'n gedicht!
  Een somberman als u die praat van 'Ach'
  Daar zou ik, Rika, nooit voor zijn gezwicht.

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Random Runner



in het café staat achterin
een knappe blonde vrouw
beproeft haar geluk
met gooien van munten in de kast
laat haar koffie staan

ze vloekt en roept
al tweehonderd in de min
maar ze is niet gek
nog één keer vijftig 
en ze stopt

eens moet hij toch vallen
dus nu alleen nog honderd
dan kan ze weg met winst
of speelt toch minstens kiet
op die kolerekast

zo verdwijnt in een halve ochtend
in de gleuf van Random Runner
wat ze die nacht met de hare
heeft verdiend

de baas is een toffe vent
scheldt haar de koffie kwijt
en leent vijf euro
voor de tram