Je kunt als mens dwars door de dampkring gaan
En voorts gewichtloos door de ruimte zweven.
Je kunt je in een ruimteschip begeven
Waarmee je zelfs kunt landen op de maan.

Als eerste mens raakt hij de maangrond aan
En kan, door zucht naar kennis voortgedreven
Gaan onderzoeken of men er kan leven
Of hoe zo'n hemellichaam is ontstaan.

Maar als je op de maan hebt rondgelopen
En iedereen op aarde kent jouw naam
Dan mag je nog niet op genade hopen.
 
Al heb je na zo'n reuzenstap veel faam
De dood valt ook door jou niet om te kopen
Maar klopt, als hij het tijd vindt, op jouw raam. 

 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Dierenthuis

Ik woonde vroeger op de evenaar,
in huis en tuin omringd door vreemde dieren.
De houseboy bakte wel eens vleugelmieren,
die proefden we, ze smaakten zoet en raar.

De tuin die leek wel kilometers lang
en grensde aan mijn jungle met een sluippad.
Ik zag er slingeraapjes, een civetkat,
ook vond ik er een dode witte slang.

Rondom het huis was een enorm balkon
waar onze grijze roodstaartpapegaai
zijn naam Kasuku riep met veel lawaai.
De plantenbak met de kameleon.

En nu? Nu hebben we twee poezen thuis,
en soms hoor je het piepen van een muis.

 

Dit gedicht was bij de beste 8 van de autobiografische sonnettenwedstrijd.