Hij zag destijds het stelen van een brood
Als daad die toegestaan was voor de armen.
Hij had met wie het minder had erbarmen
En wilde hem verlossen uit zijn nood.

Ook voor wie aids had was zijn hart heel groot
En Rome 's standpunt wou hij niet omarmen.
Hij was een mens aan wie men zich kon warmen
En die slechts koud kon worden door de dood.

Maar ja, dat is nu eenmaal hoe het gaat,
Want zelfs een oude bisschop krijgt zijn kwalen.
Hij schikte zich. Hij wist dat god bestaat
En hem ooit op een goede dag zou halen.

Hij was modern en niet voor 't celibaat
Maar zal daarvoor bij god geen tol betalen. 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Lied

’t Werd vast een mooie warme dag
Een ijscoman die winsten zag
En dus met spoed de weg op ging
Van tingelingeling ting ting
 
Toen hij zijn kar een straat in reed
Die straat was smal zijn wagen breed
Een boze kreet klonk toen alras
Van takke takkeboem kras kras
 
De hele buurt liep er te hoop
Wat goed was voor de ijsverkoop
Al spoedig was zijn voorraad op
Van scheppe scheppeschop schep schop
 
De krassen vielen ruimschoots mee
Betaald met slechts een hoorn of twee
zijn beurs was vol van wat hij ving
Van tingelingeling ping ping
 
Van boem kras kras en scheppe schop
Van pingelinge ling ping ping