De poëzie van peuken op een bord
Van korsten brood, verschimmeld in een hoek
Van stapels oud papier, haast ingestort
Dat is wat ik in dit gedicht niet zoek

Het beeld van noodweer, kletterend maar kort
Van een nog uren klamme spijkerbroek
Van schoenen waar het nooit meer droog in wordt
Dat is wat ik niet schilder op mijn doek

Maar lammetjes, geboren in april
Een rode roos zojuist in volle bloei
De blauwe lucht, een spelend kind, een lied

Dat is toch ook weer de bedoeling niet
U ziet: ik raak behoorlijk in de knoei
Nu ik wel dicht, maar niet veel zeggen wil

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Paradijselijk

Paradijselijk
Pixabay
 
“Jouw schepping God”, appt Eva, ”is subliem!
Al heb je mij als ribstuk vorm gegeven
ik hou beslist wel van dit blote leven
maar één ding vind ik af en toe een crime:
 
Als ik me eens voor Adam mooi wil maken
ruik ik mijn oksels, billen en mijn kruis
want iets van parfum is er niet in huis
om van die gore luchtjes af te raken”
 
God pakt zijn smartphone om terug te appen:
“Ha Eef, ik zorg dat je van nu af aan
niet in een kwade reuk meer hoeft te staan
ik ga voor jou direct een luchtje scheppen”