Cho, cho! zei babcia Baranowska. Wel je voeten vegen!
Er ligt daar niet voor niets een mat voor als je binnenkomt.
Die schoenen zijn zo modderig, dat krijg je met die regen.
En altijd doen hoor, niet alleen wanneer er iemand bromt.
Ze veegden, Cor en Kurt, gedwee - met tegenzin - hun voeten.
Ach babcia, overdrijf je niet, dat kleine beetje zand,
dat is toch zo weer opgeveegd? Wij zijn niet zo van moeten.
Geef ons maar vrijheid blijheid, dwang is altijd irritant.
Poeh, vrijheid blijheid ... zuchtte babcia. Troep zul je bedoelen.
Als ik niet paal en perk stel hier, dan wordt die chal een zooi.
Het kamerlid sprak hen toen aan: Probeer eens mee te voelen.
Een simpel regeltje als dit houdt alles schoon en mooi.
Dat kan wel waar zijn, kamerlid, maar jij bent ook niet heilig.
Je droogt je handen in de keuken met een theedoek af.
Dat is voor de gezondheid, vinden wij, toch niet echt veilig.
Maak daar dan ook een regel voor, een strenge, met een straf.
O? Kunnen doeken in de keuken onderling verschillen?
Toen zette hij zich voor zijn laptop: Regels zijn mijn ding!
Ik stel direct, zo een, twee, drie, als allen hier het willen,
een richtsnoer op met do's-and-don'ts voor huiselijke kring.
Ga weg, riep babcia, meen je dat? Wie kan zoiets verzinnen?
Voeg er dan ook een regel bij die smakken streng verbiedt,
en bellen onder ‘t eten met je vrienden en vriendinnen.
Je vingers likken mag alleen als niemand hier het ziet.
Maar nu genoeg, besliste zij. Aan tafel! Ajam smoor.
Ze likten blij hun vingers af en ze smakten luid in koor.