Hoe slapeloos zijn vaak mijn nachten
Mijn droefenis is zonder naam
Soms zit ik urenlang te wachten
Verwelkend bij een open raam

De dingen die mij eens bekoorden
Zijn saai of hebben afgedaan
Ik tuur de einder af naar oorden
Beglinsterd door de volle maan

Waar druïden maretakken snijden
Met gouden sikkels in een eik
Of waar sirenen eenhoorns weiden
In Niemandsland en Nergensdijk

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Jantje

Pruim
Pixabay
 
Toen Jantje aan een pruimenboom
een rijpe vrucht zag hangen,
verdween zijn aangeleerde schroom,
bekroop hem een verlangen.
 
Zijn vader sprak hem ernstig toe:
‘Volg liever niet je hartje,
want diefstal is voor ons taboe.
Kijk, hier heb je een kwartje.
 
Dat ik jou hier een halt toeroep,
vind jij misschien wat pijnlijk.
Daarom geef ik je geld voor snoep,
dat lust je wel waarschijnlijk.’
 
Jan stapte naar de kruidenier.
Hoe zou hij het besteden?
Toch kocht het joch geen lekkers hier,
dat had een goede reden.
 
Was hij beducht voor cariës
door drop of toverballen?
Welnee, het kwartje van zijn les
bleek onderweg gevallen.