MAGIE VAN POËZIE (
Met dank aan Neeltje Maria Min)

Net twintig. Ach, ik voelde me heel wat
en las Voor wie ik liefheb wil ik heten,
een bundel die ik nimmer ben vergeten;
de eerste was het die ik zelf bezat.

Mins verzen koesterde ik als een schat,
ze klonken als geheime hartenkreten
die magisch glansden van een dieper weten.
Ik was nog haast een onbeschreven blad.

Sinds die tijd las ik stapels poëzie
en vroeg me af: zijn er geheime bronnen,
hoe puur is het, dat dichterlijk vermogen?

De waarheid, weet ik nu, dat is magie:
al hebben dichters elke zin verzonnen,
er is geen woord geen letter van gelogen –

 

Dit gedicht van Inge plaatsen we om  haar nieuwe bundel Idioom van geluk te vieren, die gisteren gepresenteerd werd.
In deze bundel, voornamelijk gevuld met vrije verzen, leer je een andere kant van haar dichttalent kennen.
Het vrije vers feliciteert Inge van harte met dit nieuwe werk in het besef dat veel van onze lezers ook van andersoortige poëzie houden. 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Kneteman (Gezienus voorkeursgedicht)



Naam:  Gerrie Kneteman
Bijnaam: de Kneet
Nationaliteit: Nederlands
Geboren: 6 maart 1951, Amsterdam, Nederland
Overleden: 2 november 2004, Bergen (Noord-Holland), Nederland

Een lange erelijst. Kneteman wint vier keer de Ronde van Nederland. In 1978 wordt hij wereldkampioen bij de profs op de Nürburgring. Hij wint Parijs-Nice, de Ruta del Sol, de Ronde van de Middellandse Zee en de Ronde van België. Twee keer schrijft hij de Amstel Gold Race op zijn naam. Hij is acht dagen de gele truidrager in de Tour de France. Rijdt de Tour dertien keer en wint daarin tien (10!) etappes. In 1983 komt hij ten val in Dwars door België. Voor zijn leven wordt gevreesd. Na revalidatie keert hij toch nog terug in het peloton. En wint dan in 1985 voor de tweede keer de Amstel Gold Race. Behalve door zijn successen wordt hij bekend om zijn gevatte vernieuwingen van het wielerjargon.
 
Gerrie Kneteman

Van Moser won je in een sprint-à-deux.
Je ging, zei je, voor dood of gladiolen.
Vernieuwer van het wielertaalmilieu:

“Ze reden uitgewoond met open holen”,
en als je hen het snot voor ogen reed,
dan “harkten zij in waaiers van mongolen”.

Ze noemden jou gekscherend onze Kneet.
De clown en filosoof van ’t peloton,
die niet gespaard werd voor groot wielerleed.

Een auto die je niet vermijden kon,
maar dat jij je daarna weer oversteeg
toen je – hersteld – nog die klassieker won.

Jouw laatste vlucht bracht hier nog veel te weeg.
Je ging te vroeg. Dik vijftig en je zweeg.