zeehond
CreativeCommons
 
Een zeehond in het Zwarte Water
Bezocht er het lokaal theater
Een bont gezelschap trad er op:
De poelval en de grachtenrob
De slootkoet, poelkreeft en de beekmeeuw
De wadi-egel en de lakeleeuw
Het tweetal dat weer eens niet meedeed
Precies: de meerkeet en de zeekeet
 
 
Dit gedicht is geschreven ter ere van de zeehond die op nog geen 2 km van deze dichter verscheen
 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Het vagijntje



Door velen wordt ze aangeduid als zijnde het flamoesje,
dat klinkt aanmerk’lijk aardiger dan botweg klamme dot.
Of bruter nog: dan spreekt men van een kleffe druipsteengrot.
Veel vriendelijker is dan toch weer muisje dan wel poesje.

Hans Teeuwen houdt het op een natte la of zure sloot.
Eenvoudig als hij is noemt Youp van ’t Hek haar domweg kut.
Het ergste aller namen is beslist het woordje put,
dat past voor nog geen meter bij dit prachtig stukje schoot.

Ach, welke naam men haar ook geeft mij kan het niet veel
schelen.
Punani, schacht of schede, mossel, mösje, toefje, trut
of pruimpje, preutje, roosje, sneetje, oester dan wel frut,
‘k vind alles goed als ik er af en toe maar een mag strelen.

En hoe ze ook gekleed gaat, in een slip dan wel een stringetje,
ik vind haar sinds ik minnekoos het allerliefste dingetje.