JongeAlver
Wikimedia Commons
 
Er zaten eens drie eendjes
Tezamen op een tak
Hun oom is wel herkenbaar
Aan zijn matrozenpak
 
Ze zaten daar te vissen
De waterspiegel vlak
Totdat een vis ging bijten
De lijn van Kwak stond strak
 
Hij kwaakte van genoegen
Maar ach, de hengel brak
De vraag was welke vis toch
Ontketende die krak
 
Het bleek al snel een alver
Die hier een stokje stak
Voor al te groot vooruitzicht
Op borden vissenprak
 
Het beestje zwom verbeten
Maar werd al vrij snel zwak
Zo'n halve hengel slepen
Dat gaat niet met gemak
 
Dus Kwak sprong in het meertje
Zwom als een maniak
Zo pakte hij het visje
Dat blubde: "Waddefak"
 
Nadat de vis onthaakt was
Nam hij het woord en sprak
En gaf aldus de visser
Van onder uit de zak:
 
"Koop eerst goed spul, jij peteend
Of heb je daaraan lak?
Naast dokteren, is vissen
Geen hobby, maar een vak!"
 
Wat is, mijn beste kinders
Moraal van deze bak?
Laat u niet in met alvers
Vooral niet die van Kwak!
 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Uit de nalatenschap van Herman J. Claeys: Poesie

Een poes op zoek naar prikkeling
Van zintuigen en zinnen
Ging na een dakenwandeling
Een disco-dancing binnen,

Waar zij op lichte poespasdraf
Zich rechtstreeks naar de toog begaf
En zich daar op een barkruk hees
En gin dronk als een Siamees,

Poeslief sprak zij de barman aan
Als was ze een habitué:
"Mijn beste poesjenel, welaan,
Doe mij maar nog een poescafé."

Dit vond de barman nogal kras
te meer, daar hij, van aard secuur
en volgens wet gedwongen was
te sluiten wegens 't late uur.

"Mevrouw, sprak hij, staat u me toe
Dat om politionele reden
Ik dadelijk de tent toedoe,
Ik vraag u hier vandaan te treden."

Waarop de poes: "Het spijt me zeer:
Zo ik daarin genoegen schep,
Blijf ik hier net zo lang, meneer,
Tot ik een ferme kater heb!"