Toen zij ontsnapte aan ooms spruitjeslucht
Het rooms gekwezel en het vroom fatsoen
Werd haar gefnuikte geest bevrijd door Moenen
Het bleef niet bij een aarzelende zoen
Zij liet zich met plezier door hem ontgroenen
Haar leven werd een vreugdevolle roes
Maar door een wagenspel met vrome oenen
Sloeg zij toen voor het Waaggebouw tot moes
Zij kon niet mee in Satans hoge vlucht
Dus zondigt u, heb niet te snel berouw:
Zij was pas na haar spijt gevallen vrouw