Toen zij ontsnapte aan ooms spruitjeslucht
Het rooms gekwezel en het vroom fatsoen
Werd haar gefnuikte geest bevrijd door Moenen
 
Het bleef niet bij een aarzelende zoen
Zij liet zich met plezier door hem ontgroenen
Haar leven werd een vreugdevolle roes
 
Maar door een wagenspel met vrome oenen
Sloeg zij toen voor het Waaggebouw tot moes
Zij kon niet mee in Satans hoge vlucht
 
Dus zondigt u, heb niet te snel berouw:
Zij was pas na haar spijt gevallen vrouw
 
(Uit: 2000 jaren Nijmegenaren, Intermedi-Art, Nijmegen 2005)

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Paterke



U was altijd zo lief en zacht voor mij
zo strelend, kussend, liggend op uw pij
uw handen waren zacht, uw lippen rood
en U begreep mijn zonden en mijn nood

al vroeg U wel een kleine wedergunst
met hand en mond alleen, geen grote kunst
maar later deed U mij soms hevig pijn,
dan moest ik maar een flinke jongen zijn

ik vreesde dat ik zo een zondaar was
maar, sprak U, die gedachte gaf geen pas
vertrouw op Gods genade was Uw wet
U gaf Uw woord, voor mij was Uw gebed

als Gods genade het vergeven heeft
vergiffenis de grootste zondaar geeft
dan mij toch zeker wel voor deze dag
waarop ik zondig ben, maar stralend lach

want, hoorde ik, u heeft geschreeuwd van schuld
gebruld waarom heeft God dit toch geduld
en hoe u stikkend, panisch voor de dood
in hoogste nood het aards bestaan ontvlood