woodstock
 
Ontmoette langs de weg een kind van God.
Ik vroeg hem waar hij heenging, en hij zei:
'Naar rockbands toe, op Yasgurs boerderij.
Terug naar buiten trekt je ziel weer vlot.'
 
'Wel, mag ik mee? De smog moet weg uit mij.
Ik voel me net een tandwiel, draai kapot.
Misschien komt deze tijd de mens aan bod.
Ik weet niet wie ik ben, maar leer dat bij.'
 
In Woodstock telden we een half miljoen.
Overal zang en viering was het toen.
We zijn van sterrenstof, we zijn van goud.
 
We zijn van koolstof, tig miljard jaar oud.
Ik droomde bommenwerpers werden vlinders.
Weg duivelspact! Terug de Tuin in, kinders.
 
Jan  Kal gaf ons toestemming zijn bewerking van Woodstock tot sonnet over te nemen, waarvoor dank!
 
WOODSTOCK, Engelstalige tekst van Joni Mitchell
 
Well, I came upon a child of God
He was walking along the road
And I asked him, "tell me, where are you going?"
This he told me
 
Said, "I'm going down to Yasgur's Farm
Gonna join in a rock and roll band
Got to get back to the land
And set my soul free"
 
We are stardust, we are golden
We are billion-year-old carbon
And we've got to get ourselves
Back to the Garden
 
Well, then can I walk beside you?
I have come to lose the smog
And I feel myself a cog
In somethin' turning
 
And maybe it's the time of year
Yes, and maybe it's the time of man
And I don't know who I am
But life is for learning
 
We are stardust, we are golden
We are billion-year-old carbon
And we got to get ourselves
Back to the Garden
 
We are stardust, we are golden
We are billion-year-old carbon
And we got to get ourselves
Back to the Garden
 
By the time we got to Woodstock
We were half a million strong
And everywhere was a song
And a celebration
 
And I dreamed I saw the bomber jet planes
Riding shotgun in the sky
Turning into butterflies
Above our nation
 
We are stardust, we are golden
We are caught in the devil's bargain
And we got to get ourselves
Back to the Garden
 
 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

In den arena

vondel
Portret Vondel:  Philips Koninck (17de eeuw)
 
Des Hooftstadts schuttery kent binnenmuurse stryd.
Heer Steven heeft den maght, doch raeckt dien spoedigh quijt.
Heer Johan komt weldra, de held des morrend volks.
Heer Steven is bedught voor't scherp des zwaerds en dolcks.
Een slinkend aental is Heer Steven nog getrou;
Het zijn er nogh sleghts drie: twee mannen en een vrou.
Deez' reghelreghte ramp dient in den kiem gesmoord.
Wie stopt 's Heer Johans mars naar des Arenaes poort?
Men hoopt op Heer Louis, 's Heer Johans aertsrivael,
Bij vriend en volk vermaert om kloecke, klaere tael.
Dit duyvelsdwaze plan snydt bitter weynig hout 
Door Johans volck verguysd, verboden door de schout.
Heer Steven leit zigh daar met bloedent hardt bij neêr.
Vaarwel betonnen burght, verwaght een andren Heer!
Heer Steven treckt zich t'rug, aenvaerdt zijn droevigh lot.
Heer Johan neemt zijn plaats, hij is Der Keerlen God.
 
Met dit gedicht won Niels Blomberg in 2012 de Vondel-prijsvraag van Onze Taal. Dit winnende vers prijkt nu op de dbnl.