Elke ochtend na het opstaan
staan de Vlabber en de Vlaar
met z’n tweeën voor de spiegel
en ze vragen aan elkaar:
‘Wie van ons was nou de Vlabber?’
 
Tja, daar staan ze dan te dubben
met hun harken in hun haar.
‘Heel de nacht alles onthouden
krijg ik echt niet voor elkaar!’
roept de Vlaar dan (of de Vlabber?).
 
En de ander antwoordt kriegel:
‘Even denken... Rustig maar!
Kijk, mijn kop lijkt op een zwabber
en mijn lijf lijkt op een schaar.
Dus dan ben ik vast de Vlabber.’
 
Elke avond voor ’t naar bed gaan
staart de Vlaar weer met de Vlabber
in diezelfde grote spiegel
en ze vragen aan elkaar:
‘Wie was ook al weer de Vlaar?’
 
Heel de dag alles onthouden
is voor hen een groot bezwaar
dus daar staan ze weer te dubben.
‘Jouw geheugen is belabberd!’
roept de Vlabber (of de Vlaar?).
 
En dan zegt de ander maar:
‘Kijk, mijn kop lijkt op een vlieger
en mijn lijf op een gitaar.
Volgens mij ben ik de Vlaar,
dan ben jij vanzelf de Vlabber.’
 
Tja, dan gaan ze maar weer slapen
en dan staan ze maar weer op
en ze koken hun rabarber
en ze roken hun sigaar
en dan zijn ze ’t wéér vergeten.
 
‘Maar dat kan ons mooi niks schelen’,
giechelt de verstrooide Vlabber
– of, wie weet, de suffe Vlaar?
 
(Uit Er zit een feest in mij, Querido’s Poëziespektakel 5, 2012)
 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Spoorloos



vervlogen is ze, opgelost in lucht
thin air, zoals de Brit het ook wel zegt
ze sprak geen woord en heeft niets uitgelegd
al fluistert door de stad een stom gerucht

ze zou voor iets of iemand zijn gevlucht
maar niemand kan in mensenwoorden zeggen
waarheen ze ging of dit relaas weerleggen
een oude man gaf slechts een diepe zucht

een zwaluw heeft haar mogelijk gezien
zo sprak een wijze vrouw genaamd Francien
maar jammer, zwaluwtaal beheers ik niet

en nog, al sprak ik elke vogeltaal
geen enkel dier gelooft dit dwaas verhaal
dus laat maar zitten ook als u haar ziet