Mijn oren in een envelop
Jij zit daartussen, in mijn kop
Een brief waar ik mijn ziel in stop
Ontvang van mij een flard
 
Mijn huid komt in een flink pakket
Daaronder zit jij ingebed
Een buik met vlinders als pamflet
Ik wacht op jou met smart
 
Mijn ogen volgen dan per post
Bij jou geef ik ze flink de kost
Ik ben van duisternis verlost
Verdwenen is het zwart
 
En dan mijn longen in een doos
Ik hoef ze niet, ben ademloos
Mijn lief ik vind je grandioos
Een vrouw uit vier miljard
 
Mijn lippen in de brievenbus
Je pakt ze uit en krijgt een kus
Een zoentje voor mijn intimus
Een spetterende start
 
Mijn brein verstuur ik jou per mail
Het is kapot het denkt teveel
aan jou het allergrootste deel
Jij hebt mijn zijn ontward
 
Elk stukje brengt mij dichterbij
Ik geef je steeds een deel van mij
Daar geef ik het geheim mee vrij
Dat mij reeds jaren tart
 
Mijn hoofd, mijn lijf, mijn huid, mijn haar
Je hebt me, zet mij in elkaar
Maar wacht ik ben nog nét niet klaar
Een stukje komt apart
 
Je bent mijn lief, mijn snoes, mijn mop
Ik ben bezorgd en dat lucht op
Het laatste wat ik bij je drop:
Een pakje van mijn hart
 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Een dagje naar het strand

drukstrand
WikiMediaCommons
 
Het witte wintervel is voor de zon
Een lustoord om eens lekker in te branden
De slachtoffers zijn overal voorhanden
De tuin, het park, de plas of het balkon
 
U spoedt zich richting kust en wil naar zee
Bepakt met huisraad, windscherm, zonnepetten
Genieten, nu eens niks te internetten
Vroeg op dan zit de file misschien mee
 
Dat valt de eerste uren toch wat tegen
De achterbank zeurt hevig aan uw kop
De kinderliedjes zijn een beetje op
En wanneer of ze nu een ijsje kregen
 
U maant het kroost eerst kalmpjes tot geduld
Dat heeft niet de gewenste resultaten
Ook dreigementen mogen niet meer baten
Dan zegt de oudste: 'Pa is uitgeluld'
 
Dat brengt u in een staat van razernij
In één beweging draait u zich half om
Uw schouder schiet een stukje uit de kom
En bovendien kunt u er net niet bij
 
'Nou heb je dus je zin', zegt dan uw vrouw
'We hadden met de stoptrein kunnen gaan
Ik had hier niet voor joker hoeven staan
Als jij niet altijd met die auto wou'
 
Een weerwoord is dan zomaar uitgelokt
En in de opgevlamde consternatie
Ontstaat een helder beeld van de relatie
Een laatste sneer voordat de bonje stokt
 
De middag is al voor een deel voorbij
Als u besluit om wild te gaan parkeren
Dan is het nog een goed half uur marcheren
'We zijn er', zucht u, 'bijna, volgens mij'
 
Een moe gezin sjokt door het rulle zand
Te heet is het om verder nog te klagen
U moet de kleinste in uw armen dragen
De koeltas en de stoeltjes aan uw hand
 
Een vrije plek, wel anderhalve meter
Men richt zich rondom op in stil verweer:
'Sie wollen sich hier setzen'?..'Bitte sehr'
'Nein danke', zegt u, 'weiter ist es beter'
 
De dag verloopt geheel zoals verwacht
Al is er hier en daar een incidentje
En zoekt men uren naar het jongste ventje
Uw vrouw slaakt daarop menig jammerklacht
 
Dus is er minder aandacht voor het smeren
Dat heeft zijn weerslag op de kinderhuid
Die ziet er na een tijdje niet goed uit
Dat dwingt u om voortijdig terug te keren
 
Daar staat de auto, eindelijk, gered!
Met zand tussen de billen en de tenen
En ieder op zijn allerlaatste benen
Ziet u de wielklem die er is gezet
 
En thuis laat zich de afloop wel voorspellen
Doorwaakte nachten, jeuken, rood, vervellen
Wat kan de lezer van dit versje leren?
De mens is niet geschikt om te flamberen*
 
 
*) De slotregel is van Bart Adjudant