Ach, voor mij geen doornenkroon
hadt ge hoeven dragen, Heer
Zet u liever weer gewoon
bij uw leerlingen terneer
waar van wingerdschaduw koelte
hoedt uw voorhoofd voor de zoelte
van woestijnen
en waar kleine
kinderen zijn om mee te spelen
mocht het leren u vervelen
Kunt ge het niet overdoen?
Uit uw hoge hemelhuis
doodbliksemen dat gespuis
dat u nagelde aan ’t kruis
en weer, wandelend zoals toen
hier en daar een wonder doen?
Hadt ge ’t onverdiende lijden
Heer, niet beter kunnen mijden?
Echt, het had voor ons soort boeven
niet gehoeven
Heer
Had niet, dwarrelend door de eeuwen
’t troostend woord zacht kunnen sneeuwen
evenzeer?
1. God, wat een feestgangers Dagenlang carnaval Als je in ’t zuiden woont Heb je geen keus
Van bruine kroeg tot aan Evenementenhal Klinken klassiekers als Waar is mijn neus
2. Waar is mijn neusschotje? Bloedende kroegtijger Meldt zich des nachts bij de Huisartsenpost
Vraagt bovendien ondanks Hallucinerende Hersentjes zakelijk Wat of het kost
3. Wat of het kosten gaat? Zinvolle levensvraag Zeker wanneer het de Godsdienst betreft
Wees op uw hoede voor Zielverloskundigen Of ander volk dat graag Mensen verheft
4. Mensen, verheft u zich Daar komt een heilige, Tempelgids maant ons zacht Dwingend tot staan
Wonderlijk wijs kijkt geen Nieuwtestamentische Man maar een aap ons heel Eventjes aan
5. Eventjes aandacht graag! Priester op podium Raakt half bezwerend een Rolstoeler aan
Is het een wonder of Manipulatiekunst? Net zoals gisteren Kan hij weer staan
6. Kan hij weerstaan worden? Ooit wacht ook u de dood Maak dus vroegtijdig uw Wensen bekend
Buikdanseressen en Gospelzanglustigen Maken uw uitvaart tot Evenement
7. Evenementenhal Hallucinerende Zielverloskundigen Zalven de geest
Nieuwtestamentische Manipulatiekunst Gospelzanglustigen God, wat een feest
Eind 2017 kreeg ik van Rob Boudestein het recept voor een ollekebollekekrans. Het idee bestond wel, maar het ontbrak nog aan de uitvoering. De regels van Rob: 1. Zes ollekebollekes waarvan de laatste vier lettergrepen de eerste van de volgende zijn. 2. De zes zeslettergreepwoorden vormen de basis van een zevende vers. 3. De laatste vier lettergrepen van dat zevende vers zijn natuurlijk de eerste vier van het eerste.