‘Kijk me die sloerie eens!
Lelijke slettebak!
Ach, als die vent
Toch eens wist wat hem wacht!’
Aldus het stemmige
Epithalamium
Door heel de buurt
Ten gehore gebracht
(Epithalamium: lied voor de bruid bij het betreden van de echtelijke woning)
‘Kijk me die sloerie eens!
Lelijke slettebak!
Ach, als die vent
Toch eens wist wat hem wacht!’
Aldus het stemmige
Epithalamium
Door heel de buurt
Ten gehore gebracht
(Epithalamium: lied voor de bruid bij het betreden van de echtelijke woning)
Als alle mensen eensklaps bloemen waren
Dan vormden wij een grandioos boeket
En hoefden niet van alles te vergaren
We toonden samen slechts een rijk palet
En hoefden niet van alles te vergaren
De reuzenbos gaf elke bloem cachet
Dus vlogen wij elkaar niet in de haren
We stonden als gelijken ingebed
Dus vlogen wij elkaar niet in de haren
We waren hier toevallig neergezet
En hoefden niet van alles te vergaren
We toonden samen slechts een rijk palet
Maar bloemen, nee zo kun je ons niet noemen
Tenzij we dat uit alle macht verbloemen
Eerste regel van Leo Vroman