Daar komt de pater aan!
Broedend beloert hij me
Ik word door
Hevige angst overmand
Want hij houdt teder een
Aristolochia
(Hier ook wel pijpbloem genoemd)
In zijn hand
Op vrijdag krijg ik altijd goede zin
Want buikzalm, trilrug, kuitbaars, holenvis
-Om van de fluitbekvis nog maar te zwijgen-
Die vormen dan de welvoorziene dis
Ook medebroeders hoor ik zachtjes hijgen
Bij trekvis, blauwkop, potloodvis en spriet
De diklip laat mijn bloeddruk altijd stijgen
Wie lust geen stootvis, zoenlip of een piet?
En ook de zuigervis gaat er goed in
De schoorsteenveger is zeer exquisiet
Slechts het chinese doosje boeit me niet
Uit Het pak van Sjaalman: 'Over de onzedelykheid van het hengelen.'