Jantje zag eens Appels hangen
O! zo kleurig geel, blauw, rood
Naar het scheen wou Jantje gappen
Schoon de rechter 't hem verbood
Hier is, dacht hij, noch de rechter,
Noch een zaalwacht, die het ziet
Aan een muur, zo vol geladen,
Mist men vijf, zes Appels niet
Naast de Appels hing daar Bacon
Hort ging Jantje, aan de haal
Brood en Haring bij zich steken
Vooraan in de middenzaal
Kom maar, Jantje! Twee agentes
Grepen gauw de doekendief!
Brommen leek, zo'n vijf, zes lentes,
Jantjes toekomstperspectief
Nu kon hij het echt wel schudden
Appels, Haring, Bacon, Brood
Jantjes neiging was zwaar knudde
Maar zijn goesting o zo groot