Aan tafel deel ik met mijn metgezel wat ik die dag zoal heb uitgeplozen. Ik zie een maal als functioneel verpozen en heel geschikt als onderwijsmodel.
‘Als ik voor jou een bloemetje bestel, bedoel ik een boeket, bijvoorbeeld rozen. Dezelfde trant van taal heb ik gekozen als ik in een gezelschap ‘neuzen tel’.
Een ‘pars pro toto’ heet zo’n woordenspel, een stijlfiguur geput uit trucendozen van redenaars en spraakkunstbollebozen. Het houdt de aandacht vast, begrijp je wel?’
Haar glimlach was bevestigend en gul. ‘Natuurlijk. Jij bent zogezegd een lul.’