Het al schaarse morgenlicht
wordt gefilterd door de nevels.
Ik loop bij gebrek aan zicht
tastend langs de huizengevels.
Het is koud en het is nat,
en ik heb het wel gehad.
O no!
No, no!
November.
Deze troosteloze maand
doet de doden weer ontwaken
en we lopen met betraand,
bleek gezicht ons moe te maken.
Het is nat en het is koud,
en de halve wereld rouwt.
O no!
No, no!
November.
Bomen strooien deze tijd
straten vol met dorre blaadren.
Op dit knisperend tapijt
horen wij de winter naadren.
Het is koud en het is nat,
en ik ben het meer dan zat.
O no!
No, no!
November.