dankkoekoek
 
Een boer beperkt zich meestentijds tot zwijgen
Maar staat hem wat Den Haag bepaalt niet aan
Dan denkt hij: ‘Zal ik eens de boer op gaan
En kijken of ik ze ook om kan krijgen’
 
Hij gaat dan in colonne met de trekker
De snelweg op met al dat spitsverkeer
Gezellig met collega’s in de weer
Zo’n dagje uit is eigenlijk best lekker
 
En aangekomen in de grote stad
Heeft hij de tractor keurig neergezet
De pet gaat af hij vraagt beleefd belet
Gewoonlijk loopt een boer de deur niet plat
 
Dan klinkt de invitatie ‘Kom maar binnen
Maar klompen uit en niet teveel rumoer
En ook geen stro en rommel op de vloer
Want anders kan de werkster wéér beginnen’
 
Er wordt beschaafd en rustig overlegd
En iedereen krijgt kans om uit te praten
En aan het eind zegt Provinciale Staten:
‘U heeft het luid en duidelijk gezegd
 
Wij komen u natuurlijk tegemoet
En excuseer we willen onderstrepen
Dat er door ons foutief is ingegrepen
Dus goede reis, wel thuis, tot ziens, gegroet
 
Wat hebben wij van gisteren geleerd?
Ons land wordt boerocratisch geregeerd
 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Frits en Kee (Moderne ballade)

Piet Paaltjens
 
Zij heette Kee. Hij schreef zich Frits.
Zij zag wat scheel. Hij liep mank.
Een englenpaar. Maar zij erg bits,
En hij verschriklijk aan de drank.
 
Zo woonden ze in een lekke schuit,
Als twee marmotjes in hun hol.
Geregeld schold zij hem de huid
En dronk hij zich met bitter vol.
 
De tijd vliegt snel, vooral wanneer
De liefde 's levens zuur verzoet.
Hun koopren bruiloft kwam dus, eer
Het minnend paar het had vermoed.
 
In zijn verrassing leegde hij
Reeds 's morgens vroeg zijn tweede fles;
En van weeromstuit raasde zij
In ééns wel voor een week of zes.
 
Doch ziet! - Terwijl de teedre bruid
Haar eedle bruidegom en heer
Nog streelde, zonk opeens de schuit
Tot op de boom der stadsgracht neer.
 
Het water stroomde 't roefje in
En vulde in nog geen ommezien
Frits' lege fles, zijn gemalin
En ook hemzelve bovendien.
 
Toen taald' hij naar geen drinken meer,
En Keetje hield voorgoed de mond.
Dat was voor de allereerste keer
In hun gelukkig echtverbond.
 
Piet Paaltjens (Francois Haverschmidt)
14.2.1835 – 19.1.1894
Uit:  Nagelaten snikken,  De Arbeiderspers 1961