De lange dagen van de zomerwende
de zoete nachten vol van maneschijn

De lange damesvinger die mij jende
de liefde was nog nooit zo puur en rein

De mooie ogen van de zo bekende
en zo beminde vrouw, mijn cherubijn

De liefde waaraan ik – een dromer – wende
bleek na een aantal weken puur venijn

Het was of blijheid uit mijn leven rende;
de zoete nachtegalenzang deed pijn

Ik voelde dode vlinders bij mijn lende
zoals gerechten vol van maden zijn

Ik had geloof gehecht aan een legende;
de ware liefde bleek slechts schone schijn

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Hemels tafereel


Gerrit Komrij 1944-2012


Ach, kijk ze nou toch vrolijk staan te springen!
De witte veren vliegen in het rond
Ook cherubijntjes in hun blote kont
Staan stralend van Gods lof en eer te zingen

Eén loopt zich door de menigte te wringen
Verbeten trek rond de wat weke mond
Ondanks zijn blos oogt hij wat ongezond
Normaal bij pas gestorven stervelingen

Hij spreidt een zelfverzekerdheid ten toon
Ondanks zijn nu gestaakte ambtstermijn
Alsof zijn sterven hem pas echt een doel gaf

Hij stevent recht op God af op Zijn troon
En zegt met lijzig, achteloos venijn;
‘Ga als de sodemieter van mijn stoel af!’