Mijn jeugd stond in het teken van geloven:
Het draaide altijd om de Heere God,
rechtvaardig heerser over ’t menslijk lot.
Ja, elke voetstap werd bestierd van boven.

Gods Zoon kwam terug vanuit de dodengrot,
nu hoeven wij niet naar de helle-oven.
Niets kon mij van die zekerheid beroven;
onwankelbaar was mijn geloven tot

een vreselijke ruzie ertoe leidde
dat ik besloot om Godloos door te gaan.

Al zat er eerst nog wel wat twijfel bij, de
beslissing heeft mij altijd goed gedaan.

Maar steeds verwacht ik nog te allen tijde
de deurbel en dat God er dan zal staan.




Dit gedicht was bij de beste 8 van de autobiografische sonnettenwedstrijd. 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Frank van Pamelen 50



O, Frank van Pamelen!
Jij ziet nu Abraham!
Stram reeds de botten
Afwezig het haar

Maar door je pen word je
Janboerenfluitsgewijs
Ouder dan Polzer
Met zeker vijf jaar!