je stoot je hoofd en nog een keer of tien soms blijft het droog maar vaker kleur je rood dan denk je, ach, ik ben nog lang niet dood dat is aan al dat bloeden wel te zien
al knalt je kop soms loeihard tegen staal je geeft geen krimp, je bent het wel gewend en jankt en zeurt niet, bent een echte vent verfoeit wel af en toe je rare kwaal
het komt nu eenmaal door die zwarte vlek daar binnen in dat vreemde kale hoofd een oud infarct, zo geef je het zijn plek
en is het weer een keertje stevig raak dan zeg je maar: de Here zij geloofd want vloeken, nee, dat is een slechte zaak