Mijn hoeven zijn dan weliswaar gespleten,
maar omdat ik mijn voedsel niet herkauw,
mag geen gelovig mens mijn lichaam eten.
Daarbij, ik heb te veel in drek gezeten.
Zo’n modder wroetend beest, wie eet dat nou?

Dus hoor ik tot de kaste der onreinen.
De ark bevat daarvan één paar, niet meer.
Het is wel zielig voor de andere zwijnen,
die zullen van de aardbodem verdwijnen,
maar met mijn zeug ben ik een blije beer.

De reine beesten zijn met zeven paren.
Veel runderen en schapen heb je hier.
Dat heeft bij nader inzien veel bezwaren:
de rammen willen met één ooi slechts paren.
en zeven koeien vechten om één stier.

Ik lig hier met de moeder aller zeugen.
Ze ligt wellustig bij haar liefste beer.
Die onverwachte boottocht zal ons heugen:
we houden van elkaar met volle teugen
en als het even kan gaan we tekeer.

In onze tweezaamheid drijft niemand wiggen,
maar Noach haalt ons dikwijls uit elkaar.
Zijn ark is veel te klein voor extra biggen.
Dus zegt hij dat wij rustig moeten liggen,
maar daar staat onze varkenskop niet naar.

De nieuwe wereld kent nog geen gezinnen
behalve ons, de trotse pap en mam.
Wij wroeters zijn gereed om te ontginnen.
De drooggevallen aarde laat ons binnen.
Droog stonden ook de stier, de bok, de ram.

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Voorpulicatie Rijmkroniek des Vaderlands III

Hieronder een voorpublicatie uit deel 3 van de Rijmkroniek des Vaderlands, "Van Wilem III tot Willem III" Na de successen van de Rijmkroniek des Vaderlands I en de Rijmkroniek des Vaderlands II (via de links voor 5 euro per stuk te koop), zijn Driek van Wissen en Jean Pierre Rawie druk bezig aan een derde deel. Het principe blijft hetzelfde: Willem-Alexander vertelt elke avond voor het slapen gaan een stukje uit de vaderlandse geschiedenis aan zijn dochter Amalia en waarschijnlijk luisteren ook  haar zusjes gezellig mee!


Willem de Eerste was de eerste
Die als verlichte heerser heerste
Over het Noorden en het Zuiden,
Wat hij uiteindelijk verbruide
Zodat hij ook de laatste was,
Maar dat vertel ik later pas
Als we bij 1830 zijn.

’s Lands eerste echte soeverein
Was vooruitstrevend en voortvarend
En had daarbij een opzienbarend
Talent voor rekenen en taal:
In Frans en Duits en non-verbaal
Kon hij zich ongedwongen uiten.
Hij kende Adam Smith van buiten
Wiens “Wealth of Nations” dag en nacht
Door hem ter sprake werd gebracht,
Wat niet in dank werd afgenomen
Door zijn gezin, maar economen
Waren verbijsterd en vol lof.
Waar het de koopmansgeest betrof
Was hij een Hollander pur sang:
De Duitse mark, de Franse franc,
De roebel en het Britse pond
En welke munt ook maar bestond
Op de destijds bekende aarde,
Daarvan wist hij de wisselwaarde
En hoe je ermee winst kon maken.
Zo deed de koning goede zaken
In Neêrlands Handel-Maatschappij
En bovendien verdiende hij
Niet misselijke kapitalen
Te Brussel bij de Generale,
Terwijl hij, met haast niets begonnen,
Ook flink wat garen heeft gesponnen
Bij waterweg- en wegenbouw.
Ja, deze voorvader van jou
Heeft veel diepgravend werk verricht
Van Groningen tot aan Maastricht,
Al heeft hij zich bij elk project
Slim rekenkundig ingedekt
Door, mocht de onderneming slagen,
Zijn welverdiende deel te vragen
En werd de hele zaak een flop,
Dan draaide daar de staat voor op.
 morgen nog een stukje