Zoals de vrouw haar strijkbout aanzet om te strijken
Zoals het kind zijn jasje aantrekt voor de kou
Zoals de man zijn rits hanteert als-ie moet zeiken
Zo schud ik elke week een liedje uit mijn mouw
En God-weet-wat-voor duffe, suffe stomme wijven
Uit Boerensloot of wie-zal-zeggen waarvandaan
Die zelf maar net hun naam met moeite kunnen schrijven
Vertellen mij waar “het chanson” over zal gaan
De resultaten die zijn ieder om het even
t Gaat immers veel meer om de stunt dan om het lied
Ach ja, je moet weten te nemen en te geven
En je bent liedjeszanger of je bent het niet
Na even piekeren begin ik dan en tover
In pakweg drie kwartier mijn rijmeltje gereed
Willy Alfredo deed er heel wat korter over
Maar ja, die is dan ook een echte snelpoëet
Al wat ik ooit aan lief en leed heb opgeschreven
Al waar ik ooit naar heb gereikt of aan geraakt
Is door de plee gespoeld en het riool gedreven
Er is geen rat die daar problemen over maakt
Dit is het lied dat ik hardop zou willen zingen
Maar ja, dan zeggen ze: “De Corte wordt brutaal”
Derhalve doe ik beter het maar te verdringen
Maar: God vergelde het jullie honderdduizend maal
Hierna ga ik weer keurig over tot het stunten
En tot de orde van de Muze à go-go
Ik schrijf mijn woorden en mijn komma’s en mijn punten
Als: Jules de Corte, dorpsgek van de KRO