Ik woonde aan zo’n middenklasseplein Zo’n plek waar oudjes stiekem naar je gluren De huizen zijn niet groot, maar ook niet klein Met naast me van die doodgewone buren Geen partyanimals maar ook geen zure Een biertje, goed, maar dan wel uit een glas Zo’n mensen die hun eigen friet frituren De buurt is echter niet meer wat ze was
Mijn overbuurman met zijn meesterbrein Besloot zijn huis aan Polen te verhuren En dat moest uiteraard winstgevend zijn Na weken breken, slopen, bouwen, schuren Had het een aantal nieuwe binnenmuren Twaalf kamers en een vijf bij vijf terras Een douche en keuken zo uit de brochure De buurt is zeker niet meer wat ze was
Nu gluur ik zelf van achter het gordijn Naar twaalf werkkledingdragende figuren Hun haar is kort, hun kaak een strakke lijn Ze werken op een dag wel dertig uren En hun verblijf zal zeven weken duren Drie staan dan weer in Warschau voor de klas Een ander wordt weer dokter in Masuren Dan is de buurt niet langer wat ze was
O waardig Polen, blijf uw Polen sturen Want zie, ik woon nu aan een plein met class Zo’n dokter geeft de wijk wat meer allure De buurt is stukken beter dan ze was