Gerrit Komrij
Wikimedia Commons
 
Als alle mensen op hun handen liepen
En ankers bleven drijven op de Rijn,
Als oesters ongehoorde dingen riepen
En naalden ons doorstaken zonder pijn,
 
Als kangoeroes in hemelbedden sliepen
En mummies konden zingen in hun schrijn,
Als piramiden soepel zouden zwiepen
En modderbaden geurden naar jasmijn,
 
Als reuzen gingen zwemmen in 't ondiepe
En er geen einde kwam aan dit refrein,
Dan hoorde ik een raamkozijn zacht piepen
En kuste jij me, dwars door het gordijn.
 
 
Ter nagedachtenis aan Gerrit Komrij, 30-03-1944 - 05-07-2012
Uit: Alle gedichten tot gisteren, De Arbeiderspers
 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Voorspelling



Zolang men op de vuvuzela blaast,
-Een zwaar geluid dat niet valt te negeren
Bij elke bal, al gaat die ook ver naast-
Zal Koning Voetbal over ons regeren.

Zolang Oranje op de titel aast
En kans bestaat dat het zal triomferen
Verkeert het halve volk in hoger sferen
En raakt, zo lijkt het wel, nooit uitgeraasd.

Toch weet je: binnenkort dan keert het tij,
Dan komt het legioen weer snel bij zinnen
En is, helaas, de euforie voorbij.

Ook deze keer zal Nederland niet winnen.
Maar over vier jaar zal de dromerij
Gewoon opnieuw van voor af aan beginnen.