Wanneer ik 's avonds in de tobbe lig te weken
diep onder 't schuim, van af mijn tenen tot de kin
gelijk een licht en luchtig uitgespreide deken,
dan krijgt mijn droge leven weer een beetje zin.
Want als ik 's avonds in de badkuip ben gekropen
dan zwerven mijn gedachten op de wilde vaart.
Ze zeilen weg over de zee tot in de tropen,
ik voel me eventjes verlost van huis en haard.
Ik laat een bootje door de shampoo vlokken varen
en voel me dan gelijk weer stuurman op de brug
die in het noodweer toch de kloten weet te klaren,
door scherpe geest en met een fier gerechte rug.
Maar als ik kort daarop het sop ben uit gekomen,
trek ik de stop er uit, daar gaat mijn oceaan
dan is het afgelopen met die heldendromen,
en blijft er slechts een ouwe blote kerel staan.