Misschien was ’t iets als lurven. Echt, verzonnen?
Je zieltje hoorde blank te zijn en rein.
Soms kreeg ik op mijn ziel en deed die pijn.
Maar wat het ding was, zag ik bij de nonnen.
De kleine catechismus was hun bron en
de illustraties legden ’t uit, haarfijn:
de ziel bleek een soort pannenkoek te zijn.
De staat der ziel werd verder uitgesponnen.
Men zag drie zielen ofwel pannenkoeken.
De eerste blank, de tweede was geschroeid
met dagelijkse zonden: jokken, vloeken.
Maar nummer drie zou bij een tafelronde
met weerzin zijn geweigerd en verfoeid:
een groot zwart gat in ’t midden. Echt doodzonde.