De Vlaamse dichter is een eend op krukken.
Hoewel hij enkel kluchtig kan mislukken
Laat hij zijn kromme maaksels steeds weer drukken -
Zijn geest is dof, zijn botte pen loodzwaar
En nooit eens reikt hij, brave zemelaar,
Een regel hoger dan het middelbaar.
Veel beter dan de pen, dat stuk gevaar
Greep hij de penis, om zich af te rukken.
En voor het dichteresje: evenzo -
Al is zij ook het teerste maagdelijn
Dat passend zwijmelt over barenspijn,
Ik geef haar bovenstaand octaaf cadeau -
Hoewel voor haar nochtans, subliem tableau!
De pen nog enigszins van nut kan zijn.
(Uit de nieuwe bundel komhoeheetieookweerevendoorscrollenenjevindthem)