"Ga maar van boord, mannen!
Ik leg de boot wel vast!
Kom maar, dan bind ik dat touw
Aan het dek"
Door die malloot met zijn
Diagonaalsjorring
Roei ik me nu al een week
Het gebrek
Omdat ik mij een heer waan
Sprak zeer onlangs een weerhaan
Zoek ik te vluchten, (maar waarheen)
Maar zeg mijn lief dat ’k om haar ween