
WikiMediaCommons
Er stond een ladder op mijn pad
Ik liep er zomaar tegenaan
Kon amper op mijn benen staan
Ik was, beken ik, ladderzat
Dus nam ik plaats en rustte wat
Ik staarde glazig naar de maan
En was een beetje aangedaan
Toen ik daar op die ladder zat
Ik gleed eraf want hij was glad
Er kraaide ergens ver een haan
De hoogste tijd naar huis te gaan
Want ook was ik die ladder zat