De toren
De toren rijst op uit het duister
Er zweeft een zacht en vreemd gefluister
Op uitgesleten stenen trappen
Weerklinken doffe, holle stappen
Een edelvrouw, reeds lang gestorven
Gestorven door vergeefse liefde?
Liefde, door de dood gebroken
Gebroken, maar niet uitgedoofd?
En klinkt soms in de zomernacht
Met zachte stem haar stille klacht?
Zie ik daar achter de gordijnen
Een vrouwensilhouet verschijnen?
Voor eeuwig in de steen gevangen
Gevangen door haar hunkering
Hunkering naar wat verloren
Verloren en ongrijpbaar was?
Of was er haast met de facturen
En wordt er nu in overuren
En door een diepvriesmaal gesterkt
Hier ’s avonds laat nog doorgewerkt?
Luspoëzie (Loop Poetry) is een vorm, bedacht door een zekere Hellon, over wie ik verder niets kon vinden en populair op Engelstalige poëziesites, ongetwijfeld door de eenvoud die alle aanstellers die zich dichters wanen aantrekt als vliegen.
Je hoeft niet eens tot zeven te kunnen tellen zoals bij de haiku. Niet verder dan vier.
Vier regels met rijm abcb, that’s it.
Het laatste woord van de regels is tevens het eerste woord van de volgende regel.
Dit lijdt tot semi-diepzinnigheden als:
Skin so delicate
delicate as a rose
rose that will blossom
blossom as it grows
en je vindt ze dan ook op sites van meisjes die veel roze en teerblauw in hun opmaak stoppen.
Ze heeft ook nog drie varianten bedacht: een nog ergere, waarbij het aantal regels van de coupletten vrij is en geen rijm vereist; een die bestaat uit één lang doorlopend couplet, zonder rijm (een soort sinterklaasnachtmerrie) en eentje die vreemd genoeg beter in elkaar zit, zoals mijn voorbeeld.
Dit bestaat uit 2 rijmende distichons, gevolgd door een nietrijmend kwatrijn met luspoëzie, gevolgd door twee distichons en weer zo’n kwatrijn, afgesloten door twee distichons.
Het rijmschema is dan aa bb cdef gg hh ijkl mm nn.
Afijn, wie zijn tanden erin zet zal ze er zeker niet op stukbijten.