De held van Labbertong VIII
De medespelers hielden van zijn guitenstreken
Zij lagen daarom dikwijls allemaal gestrekt
(Dat had hun op het grasveld bijna nog genekt
Toen zij in Lummelgeest op 0-0 bleven steken)
De trainer van het stel probeerde wel te sturen
‘Zeg Remko, kerel, dit keer wil ik geen gestunt
Doe alsjeblieft alleen wat jij het beste kunt
Bespaar me dus die malle fratsen en die kuren’
Maar goed, waar lag bij “Rem” nu feitelijk de grens?
Hij scoorde graag of met zijn hak of met zijn knie
En van zo’n fraaie schaar genoot hij ook intens
‘Ik wil gewoon niet dat wij afgaan als een gieter
U weet, ik ben nu eenmaal toch een klein genie
En daarenboven ook een echte kunstgenieter’
(wordt vervolgd)