Mark Rothko, White center,1952
een vrouw als ik, zo kien en fijnbesnaard
zal nooit een man op wrede wijze slaan
met woorden, zoetgevooisd en heel bedaard
krijg ik, hetgeen ik wens wel voor elkaar
ik zet hem op een voetstuk, langzaamaan
zijn ego groeit, een man zo trots van aard
laat ik niet naar de gallemiezen gaan
al staat een kind niet op zijn repertoire
ik biecht; die pil schat, heb ik weggedaan
hij grijnst; ik ben geholpen, halfweg maart
* schaduwvers, zie:http://www.lettertempel.nl/gedicht?storyid=35074