Mijn bladerloze schaduw mijdt het water
En speurt de witte angst van eeuwen later

Ik wend mij af en doof mijn vale lichten
Ik heb een rein geweten zonder plichten

Mijn weemoed maakt de koele vlinder wakker
Van mij, getooide zelf, een dorre akker

Ik zie mijn grijze droefheid aan de kim
Die daar zo heilloos zit, o naakte schim

Aan wie'k mijn zachte treurnis zeg, in stromen
Als dauw die druppelt van de trage bomen

Zo druppelt in dit hart tezeer gehavend
Een droeve snik die glinstert in de avond

O, zie, hoe klaar en koel mijn schamelheid
In 't land van regen tot een bad bereid


Voor wie nu wezenloos voor zich uitstaart, klik hier voor een volledig begrip.

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Ollekebolleke

Daar komt de pater aan!
Broedend beloert hij me
Ik word door
Hevige angst overmand

Want hij houdt teder een
Aristolochia
(Hier ook wel pijpbloem genoemd)
In zijn hand