“Wat ben ik blij met mijn Corneel
Die hooggeplaatst auditor is
En weet heeft van mijn clitoris
Want Jan en Jaap en Piet en Joris
Die weten van dat ding niet veel
En zitten slechts aan mijn clitoris”
Ooit leefden we met vele op een kluit
We werden toen het hele jaar verwend
Met klaver, wortel, witlof, koolblad, spruit
Tiengranenbrood en verse stukjes fruit
Al had het leven toen geen happy end
Ik heb mijn ren al tien keer rondgerend
Met dikke tranen op mijn witte snuit
Omdat ik nooit die weelde heb gekend
Ik word niet vetgemest, maar ingeënt
En vaak moet ik er van mijn baasje uit
Nee, vroeger was er altijd iets te schrokken
Maar vet konijn is nu niet meer de trend
Mijn baasje gaat op eerste kerstdag wokken
En ik krijg vast weer van die droge brokken