Ik ben De Gelaarsde Kat Ik steek uitbundig in de kleren Ik heb een fraaie hoed met veren En laarzen zonder spet of spat En aan mijn riem draag ik een degen (Die heb ik van mijn baas gekregen) Zo uitgedost ga ik op pad Uw dienaar: De Gelaarsde Kat
Ik ben De Gelaarsde Kat En wat zo mooi is: ik kan spreken Ik wijd mij aan de slimste streken Met mijn fluwelen woordenschat Bij boeren, burgers en soldaten Weet ik een maaltijd los te praten Ik eet niet uit een vuilnisvat Want ik ben De Gelaarsde Kat
Mijn voornaamste oogmerk was: De vorst verbannen voor het leven Om dan de koningskroon te geven Aan de Markies van Carabas Die slechts – ik zweer u dat het waar is Het zoontje van een molenaar is Toen rijpte er van lieverlee Een veel geslepener idee
Ik ben de Gelaarsde Kat Waarom zou ik mijn lepe kunsten Alleen maar aanwenden ten gunste Van die halfzachte zak patat? Nee, het komt helemaal in orde Ik zal de nieuwe koning worden Zo machtig en zo rijk als wat Ruim baan voor De Gelaarsde Kat!