
Jeroen Bosch, 1650
Het was een ouderwetse drankentocht
Cognac en whisky in 'De Blaauwe Hand'
De lentebokjes in een duister krocht
Hoe heette toch dat goedje dat ik kocht?
Het staartje las ik in de ochtendkrant
Een vrouw telt meestal veel meer levensdagen
En schoner is beslist haar lichaamsbouw
Geen dame aan wie ik mijn nood kan klagen
Al helemaal niet aan mijn eigen vrouw
Geen dame aan wie ik mijn nood kan klagen
Die ik mijn leed om onrecht toevertrouw
Ik zal mijn lot kloekmoedig moeten dragen
Dat mij haast dwingt te grijpen naar het touw
Ik zal mijn lot kloekmoedig moeten dragen
Want anders krijg ik thuis een fikse douw
Geen dame aan wie ik mijn nood kan klagen
Al helemaal niet aan mijn eigen vrouw
Of u gelovig, heidens bent of ietsig
Het maakt niks uit, het man-zijn is maar nietsig
De eerste twee regels zijn afkomstig van het sonnet Voor de keuze, Driek van Wissen uit de bundelEen loopje met de tijd.