Notaris Friedrich Daniel uit Göttingen, een ernstig man met poëtische bevliegingen, stuurde dit serieus bedoelde gedicht naar het tijdschrift Fliegende Blätter in de hoop op plaatsing:



Idylle 

Zwei Knaben gingen durch das Korn,
Der andere blies das Klapperhorn,
Er konnt' es zwar nicht ordentlich blasen,
Doch blies er's wenigstens einigermaßen.

Fliegende Blätter

Het werd op 14 juli 1878 geplaatst en redactie en lezers zagen onmiddellijk de potentie van dit vers en een niet aflatende stroom Klapperhornverzen volgde tot in onze tijd. Ook Christian Morgenstern en Karl Valentin waagden zich aan deze ontroerende vorm, die met het voorbeeld van de brave notaris helder is vastgelegd en geen uitleg behoeft.

Enkele voorbeelden:

Zwei Knaben gingen durch das Korn,
der Zweite hat sein Hut verlor'n.
Der erste würd' ihn finden,
ging er statt vorne hinten.

Zwei Knaben gingen durch das Korn,
der andere hinten, der eine vorn
und keiner in der Mitte,
man sieht, es fehlt der Dritte. 

Zwei Mädchen liefen durch's hohe Gras,
der einen wurden die Höschen nass,
der andern nur die Beine
denn Höschen trug sie keine.

En een moderne:
Zwei Lehrer namens Klapp und Horn
gerieten wegen Lärm in Zorn.
Der eine köpfte seine Schüler,
der andre reagierte kühler.

Zie je er potentie in, dan leer je snel even Duits en lees je er hier nog meer over.

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Een kalme dag (Géén bout rimé)



De voordeur gaat van ’t slot ik stap over de drempel
Er schijnt een vale zon in ’t blauw een bleke schijf
De koeien in de wei een Hollands trots exempel
Het is een kalme dag zo rond een uur of vijf

Een buurman net uit bed de dag is aangevangen
Wat heeft hij als ontbijt geen yoghurt maar een fles
De vogel in de lucht – een buizerd – blijft stil hangen
Het is een kalme dag zo rond een uur of zes

Een hengelaar die vecht met haakje en een pier
Zijn snoer raakt in de war zijn dobber toont net leven
De buurvrouw met haar hond doet lievig met het dier
Het is een kalme dag zo rond een uur of zeven

Een wandelaar die groet hij is een dorpsgenoot
Zijn broekspijpen te kort kijkt op de klok en lacht
Van verre klinkt geluid een schorre bugelstoot
Het is een kalme dag zo rond een uur of acht

Een jongen in een boot verliest zowaar zijn roer
Hij vist het ding weer op al valt dat nog vies tegen
Ik ga maar eens naar huis mij wacht het ochtendvoer
Het is een kalme dag zo rond een uur of negen