De Pruisische Staatsanwalt Waldemar Dyrenfurth (+ 1899), tijdgenoot van Alois Mückenspucker, bedacht in zijn studententijd een fictief personage, Bonifatius Kiesewetter, en bezong die in een aantal obscene gedichten in een strakke vorm, die tot op heden veel navolging vindt. Voornaamste karaktertrek van Bonifatius is dat hij geslachtsgemeenschap heeft met alles wat dierlijk, plantaardig, mineraal of chemisch vervaardigd is (al is het dikwijls een barones) en/of daar zijn behoefte in of op doet.
Voorbeeld:
Bonifatius Kiesewetter war ein Schweinehund seit je,
und so schiss er der Baronin heimlich in das Portemonnaie.
Hin zu einem Bücherladen lenkt sie ihren Schritt indes,
kaufte, da sie hochgebildet, etwas sehr Ästhetisches.
Als die Dame zahlen wollte, und sie zahlte stets in bar,
griff sie in die blanke Scheiße, was ihr äußerst peinlich war.
Moral und christliche Nutzanwendung:
Ungern nimmt der Handelsmann
statt baren Geldes Scheiße an.
Veel van deze Moralrijmen zijn inmiddels een eigen leven gaan leiden als gevleugeld woord. Een paar onbekommerde voorbeelden:
- Scheiße auf der Friedhofsmauer ist ein Zeichen echter Trauer.
- Scheiße auf der Kitschturmspitze blättert ab bei großer Hitze.
- Scheiße in der Manteltaschen hält die Kinder ab vom naschen.
- Scheiße in der Lampenschale gibt gedämpftes Licht im Saale.
- Scheiße im Gewehr verschossen gibt dem Feinde Sommersprossen.
- Scheiße an der Sackbehaarung zeigt von einer Männerpaarung.
En nu wil je er natuurlijk zelf mee aan de slag. Mooi. Hier hebben we alvast een fijn linkje voor je en hieronder misschien een inspirerend filmpje.