I
Voor Roodkapje
Je moeder is een manke toverkol
Je vader een mismaakt kozakkenpaard
Je oma is ook niet echt fijnbesnaard
Dat beest waarmee je aanklooit is hondsdol
Je rode mantel schijnt ontzettend door
Je huppelt door de bossen als een snol
En in die lievemeisjesdubbelrol
Schenk jij je lijf aan elke carnivoor
Zo breng je heel het sprookjesbos op hol
En tussen alle ranzigheden door
Spendeer je je verdiensten bij de waard
O, werd jij toch maar spoedig doodverklaard
Dan kwam de boel hier eindelijk tot rust
En werd ik weer eens door een prins gekust
Sneeuwwitje
II
Voor Sneeuwwitje
Zeg luister trut, je ligt maar in je kist
Koud en passief: geen hond merkt het verschil
Het is niet gek dat je niet wordt gemist
Rigide doos, je weet niet wat je wil
De mannen hier willen een echte griet
Geen wijf dat mekkert over standsverschil
Ik zal je zeggen, schat (bezeer je niet):
Ook sprookjesprinsen moeten soms van bil
Met jou het bed in duiken is een straf
Daarom vluchtten die dwergen naar hun mijn
Ze werden blijkbaar liever zwart dan wit
O, Koninklijk blok ijs, ik zeg je dit:
Je mag dan wel de allerschoonste zijn
Ik schop mijn boze wolf er nog van af