Dominorijm met Troubadourzangenvoi
Als zeepiraat werd hij niet overklast
In kaperkringen werd zijn naam geroemd
Zijn fiere, drieste onverschrokkenheid
Deed boezems zwoegen, harten sneller slaan
Had ik ook al zijn wrede lach genoemd
Die als een afscheid in de oren klonk
Bij het geblinddoekt stappen van de plank?
(Zo raakte je je tegenstander kwijt
Die goed verpakt snel naar de bodem zonk:
Een grappig tijdverdrijf en ook niet duur)
Het rolde als een donder uit zijn mond
Een donkere, onaangename klank
Maar goed, hij had wél een erg fraai postuur
Dat meestal toefde bij de grote mast
Die was door houtworm langzaam aangedaan
En viel; hij raakte dodelijk gewond
Zo kwam abrupt een eind aan een bestaan
Dat enkel even in dit vers bestond
Bob Newman bedacht het dominorijm waarin de regels 2 en 3 van een eerste vierregelige strofe rijmde op regel 1 en 4 van de volgende enzovoort (abcd befc eghf enz.) . Het idee was te rijmen zonder dat de lezer dit bewust oppikte omdat de afstand te groot was, zodat het zeer onnadrukkelijk aanwezig was. Binnen de strofen wordt niet gerijmd. (Wij kennen dit ook in het door Drs. P bedachte elftal: abc bcd cda ee )
Dit procédé is ook bekend als rimas dissolutas, of coblas unissontantis in de Provençaalse troubadourzang, dat bestaat uit een onbepaald aantal vierregelige strofen, allemaal met dezelfde rijmklanken abcd abcd abcd enzovoort, afgesloten met een envoi cd.
In het voorbeeld heb ik beide gecombineerd, zoals je ziet.
Zover ik weet zijn dit de enige vormen waarbij niet gerijmd wordt binnen de strofe, waarbij het elftal het voor mij wint, doordat het eleganter is dan de wat loggere concurrentie en het nadrukkelijk wel rijmende slotdistichon dat daardoor aan zeggingskracht wint. Ook vraagt het iets meer van de maker, al is het maken van een troubadourzang van pak ‘m beet 430 strofen met dezelfde rijmklanken ook wel een uitdaging. Voor wie zin heeft: troubadours hielden vroeger een tenson of tenzon waarbij ze een competitie aangingen in het maken van die dingen.
Dat er al bijna honderd jaar geleden nagedacht werd over de automatisering toont dit gedicht van Willem van Reymerswael (pseudoniem van W.J. van Balen) uit ongeveer 1920. De in de zeventiger jaren populaire filosoof Marcuse dacht dat in de toekomst (nu dus) computers en robots het werk over zouden nemen en wij dan tijd hadden voor leuke dingen. Nu is het zover en proberen ze iedereen aan het werk te krijgen.
Naar J. A. Dèr Mouw, zelfde titel
Wie ziet niet soms zich liggen in de kist
verlicht door eng’lenschijnsel van omhoog
een gouden poort leidt naar de hemelboog
de ijle lucht wijkt onder ‘t alziend oog
zacht klinkt het snarenspel van een harpist.
Wie ziet niet soms zich liggen in de kist
voorop gaat reeds, gekleed in bef en toog
de dominee, zijn preekje kort en droog
bekenden staan daarrond als bermtoerist.
Wie ziet niet soms zich liggen in de kist
juist vrijgegeven door een patholoog
in handen van een erfrecht-fiscalist.
Ik zucht eens diep, het angstzweet wordt gewist.
Wie ziet niet soms zich liggen in de kist.
Drs. P in 1968
OUDE PLATEN
De dingen die we niet meer nodig hebben,
Al deden zo ook nog zo trouw hun plicht,
Nu worden ze beloond met schemerlicht
En spinnewebben.
Op zolder, het tehuis voor oude dingen,
Daar boeten ze hun overbodigheid;
Getuigen van voltooid verleden tijd –
Herinneringen.
De zolderdingen leiden een gebeurteloos bestaan.
Maar op gezette tijden, dan is het volle maan.
Beneden is het rustig en de lichten zijn al uit;
En hier op zolder klinkt dan vaag een korrelig geluid.
(Happy days are here again)
Hoogbejaard maar nog kordaat
Speelt een ouderwetse kortspeelplaat
Van Paul Whiteman, Hylton of Jack Payne:
‘Happy Days Are Here Again’.
De jaren die vergingen, ze zingen weer hun lied.
De afgedankte dingen vergeten hun verdriet;
Ze denken niet aan ouderdom en niet aan ’s werelds loon,
Maar luisteren tevreden naar hun mooie patéphone.
(Louise)
Met zijn strooien hoed en zijn grappig profiel,
Kreuk in zijn stem en Parijs in zijn ziel –
Jong als een kind,
Wereldbemind:
Maurice,
Maurice.
De maan heeft lang geschenen, ze heeft op wacht gestaan.
Nu is ze haast verdwenen, het heden breekt weer aan.
We horen nog een laatste plaat die beverig weerklinkt
Terwijl de zolder langzaam in zijn grijze slaap verzinkt
(Parlez-moi d’Amour)
Uit het eboniet waardoor eens haar stem werd gevangen
Zingt Lucienne een lied, een lied van oneindig verlangen
Nog een ogenblik, dan is het geluid weer vergleden
In ’t verleden
Dit is het laatste onbekende lied van Drs. P uit 1968 dat opdook in de nalatenschap van Lia Dorana (zie archief van 27 april en www.jasperine.hetnet).
Het is niet bekend of ze het ooit uitgevoerd heeft, Drs. P in elk geval niet, want: "Dat had veel rompslomp vereist: grijsgedraaide opnamen van Maurice Chevalier e.a. in de achtergrond tussen mijn coupletten door".
Bij de teksten zat ook nog 'Quintasy', door de doctorandus zelf wél uitgevoerd en op de plaat gezet (te beluisteren op de lp 'Een flitsende soiree met Drs. P'), een van de weinige nummers waarvan hij eerst de melodie componeerde: "De melodie is speels en pittig en met de linkerhand sla ik uitsluitend kwinten aan (op Kijk, mijn, -nist en zo verder); vandaar de naam. Ik was zelf zo voldaan over de melodie dat ik er een tekst aan toevoegde die de melodie enigszins uitdrukt".
Hieronder de originele tekst van Oude Platen.
Etterende pestkoppen, krijtstof op je trui
Ziektekiemen in de lucht, valse jongenlui
Zware ouderavonden, altijd eigen brood
Slepen met je boekentas, weer een leerling dood
Hoge stapels nakijkwerk, schreeuwen in de klas
Zweet en deo ademen, altijd krap bij kas
Dyslexie of hoogbegaafd, krijtjes weggepakt
Geen respect voor ouderdom, leerstof afgevlakt
Regels worden opgelegd, halve klas haalt vier
Vechtpartij in fietsenhok, veel te veel papier
Eindeloos vergaderen, klaslokaal vol troep
Werken in het onderwijs, wat een mooi beroep
Uit Opgesomd staat netjes, minibundel met opsommingen. Verschijnt volgende week in een No smocking machine.
Dit wordt een dag om op te schieten
en vreselijk tekeer te gaan:
een heel gemest gazon begieten.
‘Dit wordt een dag om óp te schieten’
beloof ik de verzengde sprieten.
Verrek, geen druppel uit de kraan!
Dit wordt een dag om op te schieten
en vreselijk tekeer te gaan.
Ondanks mijn gespot met door christenen bedachte versvormen is er ook nog het geestelijk lied dat in Engelse kerken traditioneel onderhevig is aan een aantal vaste regels.
Niet te moeilijk natuurlijk, want je moet van volwassenen die nog in Sinterklaas geloven geen intellectuele hoogstandjes verwachten. Zo zijn ze allemaal jambisch, met een simpel rijmschema. Maar eenvoudige zaken die niets voorstellen zo ingewikkeld maken dat het toch intellectueel oogt is iets wat je rustig aan christenen kunt overlaten. Daar gaan we dan.
Lees meer: Een reis rond de wereld in 80 versvormen. Deel 22: de Engelse Hymne.
Nu we toch met oud werk van Drs. P bezig zijn; hier wat kranteberichten uit de Oude Doos.
Kenners van zijn werk zal dit bekend voorkomen, al is de afloop in dit geval verrassend te noemen.
Het eerste komt uit De Tijd van maandag 18 maart 1895 en die had duidelijk de primeur, want het Utrechts Nieuwsblad komt er pas op 23 maart 1895 mee aansukkelen. Of die hebben het eerst gecheckt bij die Zuidrussische bladen en konden zodoende de correctie aanbrengen dat het hier geen huiveringwekkende, maar slechts schrikbarende berichten betreft.
Uitstel van salarisbetaling bij Saab
'We hebben weer de deadline niet gehaald
Maar eind augustus gaan we écht beginnen
En uw salaris is nog niet betaald
Maar daar ga ik beslist iets op verzinnen'
U ziet het, Saab zit diep in de problemen
Want elke dag meldt zich een nieuw bedrijf
Dat achterstallig geld wil komen claimen
Wat wordt er van de nieuwe 9-5?
De hamvraag is: komt Saab dit ooit te boven?
De directeur maakt deze klucht compleet
Door steeds weer gouden bergen te beloven
U vraagt zich af hoe dit toneelstuk heet?
Direct na de faillissementsverkoop
Verandert men de naam van Saab in Soap
Drs. P in 1968
DE VLOEK DER WETENSCHAP
Toen mijn man met enk’le lieden
Zelf een luchtschip had gemaakt,
Zou het grote feit geschieden
Waar hij zoo naar had gehaakt.
Onberoerd door duizend vragen,
Aangestaard en uitgejouwd,
Ging hij stil zijn leven wagen,
De vermeet’le aeronaut;
De vermeet’le aeronaut.
In de landelijke dreven
Hoorden allen het gerucht
En men zag het toestel zweven
Door de hoge, blauwe lucht.
Weldra zou hij veilig landen;
De machine liep gestaâg.
Maar door ’t breken van de banden
Viel het schuitje plots omlaag;
Viel het schuitje plots omlaag.
Ach, hij zocht het onbekende,
Doch zijn droom verging in rouw.
Sindsdien leef ik in ellende
Als een arme weduwvrouw.
Nu ik alles heb verloren
Smeek ik u, geacht publiek,
Laat u nimmer toch bekoren
Door die duivelsche techniek;
Door die duivelsche techniek
Dit is de derde onbekende tekst van Drs. P uit 1968, die opdook inde nalatenschap van Lia Dorana (zie Archief van 27 april en www.jasperine.net). Het vorige nummer, 'Nazomer', was een eenvoudig sfeerbeeld (dat het trouwens niet haalt bij het sfeerbeeld in 'Quartier Putain' uit dezelfde periode) maar dit is een ouderwetse smartlap, geheel in de stijl van de beginperiode van de doctorandus, toem hij zich voornamelijk op dit genre richtte. Zelf heeft hij hier geen herinneringen meer aan, noch aan de bijbehorende melodie die helaas nog niet opgedoken is, maar die waarschijnlijk niet al te ingewikkeld was. Hieronder het origineel met eigenhandige correctie.
liever handelen dan alles laten gaan
liever wandelen dan almaar blijven staan
al lijk ik dan gewoonlijk wat naïever
dan zij die mij met zekerheden slaan
dat heb ik liever
liever doorgaan waar haast alles is volbracht
liever voorgaan waar een ander liever wacht
al is het voor de meesten attractiever
te stoppen bij het vallen van de nacht
dat heb ik liever
liever drinken uit een onbekende beker
dan om dorst te lijden voor de zekerheid
liever leven want het leven is onzeker
zegt de preker
liever verder gaan met jou en maar aanvaarden
dat geen mens ons kan vertellen voor hoe lang
voor hoe lang we mogen blijven op de aarde
liever verder gaan – al ben ik wel eens bang
al ben ik wel eens bang
Mijn medevluchter zit te linkeballen
En ik had net een flinke hongerklop
Ik kan niet echt veel anders dan colleren
Ik heb te weinig grinta voor de kop
En zie mijn concurrent niet plafonneren
Ik hang al bijna aan het elastiek
Ik moet verdomme snel recupereren
Misschien win ik het dan nog op techniek
Mitsdien hij zo beleefd is om te vallen
Er is één grote troost in mijn verdriet:
Ducrot en Dijkstra hoor ik hier dus niet
Ik sliep en in mijn wilde dromen
Ik sliep en in mijn wilde dromen
Zag ik wezens samenkomen
Zag ik wezens samenkomen
Wezens zag ik in mijn dromen
Ik sliep en wilde samen komen?
Het waren vrouwen, zo begeerlijk
Het waren vrouwen, zo begeerlijk
En wat ze deden, deden ze heerlijk
En wat ze deden, deden ze heerlijk
Vrouwen deden wát begeerlijk
Ze deden het zó en ze waren heerlijk
Wat viel dat tegen, het ontwaken
Wat viel dat tegen, het ontwaken
Het was te wreed- en een smerig laken
Het was te wreed- en een smerig laken
Het viel tegen en te laken
Smerig, dat was het, wat een wreed ontwaken!
Wat wilde ik? Een smerig laken?
En vrouwen in mijn ontwaken?
Waren wezens zo begeerlijk?
Wat deden ze? Ik sliep (Deden ze heerlijk?)
En zag dat het tegenviel, het samen komen
En wreed was: het te dromen
O ja? Nou, doe het dan zelf beter.
De paradelle is een van de meest veeleisende Franse standaardvormen, en verscheen voor het eerst in de liefdespoëzie van de Languedoc in de elfde eeuw.
Het bestaat uit vier strofen van ieder zes regels, waarvan de eerste en tweede regel, evenals de derde en vierde, identiek zijn. De vijfde en zesde regel waarmee deze strofen traditioneel eindigen, moeten alle woorden bevatten van de voorgaande regels en enkel die woorden en allemaal slechts een maal.
Tenslotte moet de laatste strofe geheel bestaan uit alle woorden die in de vorige drie strofen gebruikt zijn en ook enkel die woorden en ook maar een maal.
Althans, dit beweerde United States Poet Laureate Billy Collins in 1997, die deze vorm in feite bedacht als grap en als parodie op de villanelle.
In zijn eigen voorbeeldgedicht ‘Paradelle for Susan’ kwam hij in de laatste regel zelf overigens niet verder dan: “Darken the mountain, time and find was my into it was with to to.”
De grap sloeg aan, mensen die het door hadden gingen paradelles in elkaar zetten en ook velen die er in trapten en het serieus namen knutselden vreselijke dingen in elkaar.
Lees meer: Een reis rond de wereld in 80 versvormen. Deel 21: Paradelle en Paradello
De lucht scheen blinkend door de blaren
Ziedaar, bevangen door de waan
De strompelende karavaan
En ik? ik liep erachteraan
Ik wou het ook een keer ervaren
De lucht scheen blinkend door de blaren
Au! hoeveel meters nog te gaan?
Waarom in godsnaam meegedaan?
Ik telde pijnlijk de bezwaren
De lucht scheen blinkend door de blaren
Ik had geen voet meer om te staan
Men kon mij haast voor dood verklaren
Vasalis bracht mij tot bedaren
De lucht scheen blinkend door de blaren
'Het Zeewezen', een van de onbekende teksten uit 1968 van Drs. P die opdoken in het archief van de vorig jaar overleden Lia Dorana, is te beluisteren op de cd die de beheerder van haar nalatenschap, John Knap, heeft gemaakt van geluidsbanden van haar theateroptreden in Groningen op 12 maart 1968. Ook het nummer 'Visite' van Drs. P is hierop te horen. Te bestellen op www.jasperine.net
Wie goed luistert en vergelijkt met de oorspronkelijke, door Drs. P geleverde tekst zal ongetwijfeld het volgende citaat te binnen schieten uit een interview met de doctorandus uit 1997: "Het is vaak mensonterend zoals vocalisten in je teksten rommelen. Dat er, zonder het minste overleg, veranderingen worden doorgevoerd vind ik zeer onbeschoft. Het is mij ook overkomen. Ik noem geen namen. Nee, ik heb die juffrouw niet gebeld, ik neem geen contact meer op."
kantelend bekken
ongebreidelde pagadder
in moeras
van verbolgen makrelen?
kaasmijt
francofiel
in deze camembert!
knikker in putje:
‘pet op één oor’
(tien koekoeksklokken in de hand)
- o melaatse asceten -
glimt gij worm
Kaja is een rebelse tegendraadse dichteres,in die zin dat zij het officiële literaire circuit, en vooral het officiële literaire bedrijf, vaarwel heeft gezegd, de rug heeft toegekeerd. Zij doet het allemaal zelf wel. Tegen de stroom in, als een zalm in het voorjaar om kuit te schieten.
Kaja toont zich in Kantelend bekken een begenadigd dichteres. Moeiteloos bespeelt zij een veelheid aan registers – zoals Abe de Vries al aangaf in zijn uitstekende bespreking 'Meer registers dan een gemiddeld Brabants kerkorgel', onlangs geplaatst op De Contrabas, in zijn vaste rubriek 'Studio Oudebildtzijl'.
Voortdurend lijkt de satiricus in Kaja met de lyricus om voorrang te strijden. De twee leven op gespannen voet met elkaar, en juist dát maakt deze poëzie zo intrigerend. En dan noem ik alleen de twee hoofdtendenties die Kaja in zich verenigt. (Ik vermoed overigens dat Kaja, in essentie, een humanist is – al zal zij dit zelf, ongetwijfeld, ten stelligste ontkennen. Een humanist met een dik nietzscheaans pantser – of pose –, weliswaar.)