liever handelen dan alles laten gaan liever wandelen dan almaar blijven staan al lijk ik dan gewoonlijk wat naïever dan zij die mij met zekerheden slaan dat heb ik liever
liever doorgaan waar haast alles is volbracht liever voorgaan waar een ander liever wacht al is het voor de meesten attractiever te stoppen bij het vallen van de nacht dat heb ik liever
liever drinken uit een onbekende beker dan om dorst te lijden voor de zekerheid liever leven want het leven is onzeker zegt de preker
liever verder gaan met jou en maar aanvaarden dat geen mens ons kan vertellen voor hoe lang voor hoe lang we mogen blijven op de aarde liever verder gaan – al ben ik wel eens bang al ben ik wel eens bang
De paradelle is een van de meest veeleisende Franse standaardvormen, en verscheen voor het eerst in de liefdespoëzie van de Languedoc in de elfde eeuw.
Het bestaat uit vier strofen van ieder zes regels, waarvan de eerste en tweede regel, evenals de derde en vierde, identiek zijn. De vijfde en zesde regel waarmee deze strofen traditioneel eindigen, moeten alle woorden bevatten van de voorgaande regels en enkel die woorden en allemaal slechts een maal.
Tenslotte moet de laatste strofe geheel bestaan uit alle woorden die in de vorige drie strofen gebruikt zijn en ook enkel die woorden en ook maar een maal.
Althans, dit beweerde United States Poet Laureate Billy Collins in 1997, die deze vorm in feite bedacht als grap en als parodie op de villanelle.
In zijn eigen voorbeeldgedicht ‘Paradelle for Susan’ kwam hij in de laatste regel zelf overigens niet verder dan: “Darken the mountain, time and find was my into it was with to to.”
De grap sloeg aan, mensen die het door hadden gingen paradelles in elkaar zetten en ook velen die er in trapten en het serieus namen knutselden vreselijke dingen in elkaar.
De lucht scheen blinkend door de blaren
Ziedaar, bevangen door de waan
De strompelende karavaan
En ik? ik liep erachteraan
Ik wou het ook een keer ervaren
De lucht scheen blinkend door de blaren
Au! hoeveel meters nog te gaan?
Waarom in godsnaam meegedaan?
Ik telde pijnlijk de bezwaren
De lucht scheen blinkend door de blaren
Ik had geen voet meer om te staan
Men kon mij haast voor dood verklaren
Vasalis bracht mij tot bedaren
De lucht scheen blinkend door de blaren
'Het Zeewezen', een van de onbekende teksten uit 1968 van Drs. P die opdoken in het archief van de vorig jaar overleden Lia Dorana, is te beluisteren op de cd die de beheerder van haar nalatenschap, John Knap, heeft gemaakt van geluidsbanden van haar theateroptreden in Groningen op 12 maart 1968. Ook het nummer 'Visite' van Drs. P is hierop te horen. Te bestellen op www.jasperine.net
Wie goed luistert en vergelijkt met de oorspronkelijke, door Drs. P geleverde tekst zal ongetwijfeld het volgende citaat te binnen schieten uit een interview met de doctorandus uit 1997: "Het is vaak mensonterend zoals vocalisten in je teksten rommelen. Dat er, zonder het minste overleg, veranderingen worden doorgevoerd vind ik zeer onbeschoft. Het is mij ook overkomen. Ik noem geen namen. Nee, ik heb die juffrouw niet gebeld, ik neem geen contact meer op."
ongebreidelde pagadder in moeras van verbolgen makrelen?
kaasmijt francofiel in deze camembert!
knikker in putje: ‘pet op één oor’ (tien koekoeksklokken in de hand)
- o melaatse asceten - glimt gij worm
Kaja is een rebelse tegendraadse dichteres,in die zin dat zij het officiële literaire circuit, en vooral het officiële literaire bedrijf, vaarwel heeft gezegd, de rug heeft toegekeerd. Zij doet het allemaal zelf wel. Tegen de stroom in, als een zalm in het voorjaar om kuit te schieten. Kaja toont zich in Kantelend bekken een begenadigd dichteres. Moeiteloos bespeelt zij een veelheid aan registers – zoals Abe de Vries al aangaf in zijn uitstekende bespreking 'Meer registers dan een gemiddeld Brabants kerkorgel', onlangs geplaatst op De Contrabas, in zijn vaste rubriek 'Studio Oudebildtzijl'.
Voortdurend lijkt de satiricus in Kaja met de lyricus om voorrang te strijden. De twee leven op gespannen voet met elkaar, en juist dát maakt deze poëzie zo intrigerend. En dan noem ik alleen de twee hoofdtendenties die Kaja in zich verenigt. (Ik vermoed overigens dat Kaja, in essentie, een humanist is – al zal zij dit zelf, ongetwijfeld, ten stelligste ontkennen. Een humanist met een dik nietzscheaans pantser – of pose –, weliswaar.)
Nee nee, spreek geen bericht in na de toon! De muren hebben oren in dit pand!
News of the World valt keihard van de troon: Het zondagsblad legt voicemails vast op band Zo heeft het nieuwtjes uit de eerste hand Al is die handelwijze ongewoon
U snapt wel: ik spreek liever in persoon Zo'n spraakbericht is uiterst irritant
De luistervink krijgt zijn verdiende loon: De journalisten vielen door de mand En zaterdag ontving het hele land Excuus van Rupert Murdoch en zijn zoon
Ik wil geen voicemail op mijn telefoon Als u gebeld heeft, lees ik wel de krant
Vandaag worden de kleintjes even met de neus op de feiten gedrukt: ze deugen niet en zijn zondig, onrein en bedorven van gemoed. Gelukkig is er een simpele oplossing: doodgaan. Dan word je gewassen in bloed. Dat is even onsmakelijk maar dan mag je daarna wél eeuwig zingen in een koortje.
Dit is het tweede onbekende werk van Drs. P dat opdook in de nalatenschap van Lia Dorana (zie voor bijzonderheden het Archief van 27 april en www.jasperina.net), na 'Het Zeewezen', afgezien van de onbekende extra coupletten bij dat lied en bij 'De Liefde'. In een reactie (waarin hij zich buitengewoon verheugd toont over deze vondst) laat de doctorandus weten dat hij het nummer zelf jaren geleden wel eens ten gehore heeft gebracht tijdens optredens; "grotendeels in majeur, maar de laatse 2 regels der coupletten zijn in mineur, overeenkomstig hun strekking." Hieronder het origineel van de tekst.
Al jong wou ik mijn damtalent ontginnen
Maar na een maand of twee, drie gaf ik op
Zelfs mijn demente oma gaf me klop
Al wilde ze me dolgraag laten winnen
Ik leek met turnen meer een houten pop
Mislukte in de F’jes als linksbinnen
Bij judo was ik een der grootste minnen
En op de tennisbaan was ik een flop
Met boksen kreeg ik stoot na stoot te innen
Als loper liep ik nooit een keer op kop
En voor mijn hockeyteam was ik een strop
Iets slims kon ik als schaker niet verzinnen
Al vond ik niet bepaald mijn draai als sporter
De wielerwereld bracht me wel succes:
Op Tourmalet, Ventoux of Alpe d’Huez
Ben ik de mafst geklede toursupporter
Wel een aardig versje van die Frank Fabian van Keeren natuurlijk, maar er staan toch een paar onaardige en onware regels in over ADO Den Haag-supporters. Daar moet ik wel op reageren:
Antwoord op ‘Seizoensstart’
‘Na elk verlies zal menig Hagenees Het voetbal ouderwets discrediteren’ Dat noem ik ordinair discrimineren Zo praten dronken lieden in cafés
En telkens als ik weer die onzin lees Dan voel ik sterk de drang te reageren Het Vrije Vers moet zulke rijmpjes weren Want zij vervuilen hier de database
De Hagenees is kalm en zonder vrees De stad telt louter zeer beschaafde heren Die graag hun grote liefde zien presteren Er dagen kansen in de titelrace
Dus beste dichter met de naam ‘Van Keeren’ Voor zulke versjes hebben wij wc‘s
Supporters roepen luid de kelen hees
De sponsors willen toch weer investeren
En trainers slaan massaal aan het oreren
Al komen ze niet verder dan clichés
Zo gaan er dertien clubs voor Europees
Natuurlijk zal er niemand degraderen
En Ajax (ach, die club zal het nooit leren)
Wint, zegt men zelf, dit jaar de titelrace
Na elk verlies zal menig Hagenees
Het voetbal ouderwets discrediteren
En ondanks wat ze ieder jaar beweren
De Coolsingel blijft leeg, zo is de vrees
Vorige week deed ik lelijk over Christenen en hun verskunst, maar vooruit: Shelley A. Cephas bedacht iets dat toch enig denkvermogen vereist; het Spiegelsestet.
Dat bestaat uiteraard uit zes regels en die gaan als volgt:
Het eerste woord van regel 1 rijmt op het laatste woord van regel 1.
Het eerste woord van regel 2 is het laatste woord van regel 1 en
het laatste woord van regel 2 is het eerste woord van regel 1
Voor de volgende twee regels en de daaropvolgende twee regels geldt hetzelfde.
Over metrum wordt niet gesproken en daar trekt ze zich ook niets van aan om verschrikkelijke dingen tot stand te brengen (‘Hope is found in His abounding grace,/ grace from God though undeserved gives hope’), maar het idee is niet onaardig, al doet ze haar eigen voorschriften teniet door in de beschrijving te eindigen met; ‘het Spiegelsestet kan ook in blank vers geschreven worden. Alle regels moeten opgevolgd worden behalve dat het eerste en laatste woord niet rijmen.’ Dan blijft er niet veel aantrekkelijks over.
Vandaag is de sterfdag van Lt. Col. James Mortimer (1870-1916, sommige bronnen noemen 15 september), bedenker van de Mortimercode, in ons land bekend bij een handjevol oud-Indiëgasten.
Mortimer bedacht de code tijdens het beleg van Mafeking in de Boerenoorlog voor koeriers die door de omsingeling braken en de Boeren zijn er nooit in geslaagd onderschepte berichten te ontcijferen. Tijdens het beleg van Singapore door de Japanners in de Tweede Wereldoorlog gebruikten de Engelsen de code o.a. voor berichten aan door de Nederlands-Indische regering uitgeleende marechausse-eenheden, die achter de linies opereerden en zo kwam het in gebruik bij het KNIL. Tijdens de politionele acties, voornamelijk bij het Korps Speciale Troepen van kapitein Westerling. Het blad Tong Tong heeft in de jaren zestig van de vorige eeuw bij wijze van curiositeit een heel artikel hieraan gewijd, volledig geschreven in de Mortimercode. Geen van de lezers slaagde erin het te ontcijferen.
Drs. P heeft in Het Rijmschap (p. 158) een acrostichon opgenomen in de Mortimercode (Bvhdtvdzndze) van een tamelijk schunnige aard; hij zal er op vertrouwd hebben dat toch niemand het zal ontraadselen. Waarschijnlijk heeft hij kennis genomen van de code tijdens zijn periode in Indonesië; de sociëteit De Harmonie die hij daar bezocht werd ook gefrequenteerd door oud-kolonialen die daar waren blijven hangen, waaronder nogal wat avontuurlijk aangelegde oud-medewerkers van de Nederlandse inlichtingendiensten.
Een tip voor wie een poging wil wagen: Mortimer ging bij het maken van de code uit van het blindsimultaanschaken
Persoonlijk vind ik helden wat vermoeiend. Een John die ook eens mort, of kreunt of zucht Of GVD zijn hart eens lekker lucht: Geen jongen van De Witt, maar wel zo boeiend.
Die heldenzangen worden snel wat loeiend. Zo’n jongen toch uit zo’n klein Zeeuws gehucht. Spartaanse opvoeding draagt rijke vrucht. Welk rijmwoord nou weer, denk ik, het sonnet verfoeiend.
Kijk, die chauffeur, dat was vanzelf geen held. Hoewel hij Johnny vakbekwaam lanceerde Wordt zijn prestatie nauwelijks geteld.
Wellicht dat hij geen eerbetoon begeerde En geenszins door ambitie werd gekweld: Toch jammer dat geen krant hem hiervoor eerde.
Al zaten been en bil ook vol met wonden En had de aanblik daarvan iets morbieds De Zeeuw klom na zijn val weer op de fiets Met nieuwe broek maar overal geschonden.
En na de rustdag, helemaal verbonden, Vervolgde hij de koers als had hij niets. Dus op tv, in kranten en in tweets Werd hij geroemd als held van deze ronde.
Omdat hij zich als renner zo laat gelden Krijgt hij de meeste steun van het publiek Want zulke stoere kerels zie je zelden
Wij mensen zijn verzot op dramatiek En snakken naar de heroïek van helden Van hen die zich verheffen na tragiek.
Hylke Veenstra uit Assen stuurde ons dit en vertelde dat het afgelopen maandag tijdens een vrijgezellenavond in Amsterdam in een hoofdstedelijk bordeel aan hem en zijn vrienden werd uitgereikt ter verhoging van de feestvreugde. Het verheugt ons dat ook in deze kringen, door de doctorandus menigmaal bezongen, zijn 90e verjaardag niet ongemerkt voorbij is gegaan.