Ik gaf een por, de ogen half geloken
En zei: ‘Hé trut! Wat zit jij uit te spoken?’
Ze sprak betraand, haar ogen rood ontstoken:
‘Ik ween om bloemen in de knop gebroken
En voor de ochtend van haar bloei vergaan’
Wat een continent.
In de gevangenis hoorde ik van een Kenyaanse homeopaat, die daar zat wegens ongeoorloofd uitoefenen van de geneeskunst (in sommige opzichten zijn ze hier duidelijk voor op ons) dat in zijn land een unieke versvorm bestond, de Muyaka stanza, genoemd naar de stanza’s in een beroemd gedicht, Itakapo kukutana van de eveneens beroemde Kenyaanse dichter, Bwana Mukaya.
Eenmaal weer buiten huurde ik meteen dragers, sloeg voorraden in en ging op pad. Na vier dagen het oude liedje: dragers muiten en er vandoor en ik met malaria door het oerwoud strompelen. Gered door een paar werkloze luipaardjagers, afgegeven bij een hospitaaltje in een dorpje met de naam Lambarene, geleid door een stokoude autoritaire Zwitserse arts die me kortaf vraagt waarom ik niet gewoon de bus gepakt heb. Als door een wonder ligt in het bed naast me een Kenyaan, die gevraagd naar de Muyaka stanza meteen opdreunt:
‘Ai ngano na samli, viliwa vyema khiyari
Vitu viawavyo mbali, Renu na Baunagari
Apao mwende akari, mola humjazi kheri
Ai ziwa na sukari, itakapo kukutana’
Dat is $%^$#! hetzelfde als de utendi/tenz met zijn aaab! In het bed aan de andere kant ligt een boomlange Afro-Afrikaan die mijn interesse voor versvormen bemerkt en vraagt of ik de shairi ken, gebruikt bij de Gunda dans? Vier regels met rijm naar voorkeur van de dichter? Dat is gewoon een kwatrijn schamper ik. De takhmis dan? Uniek! Oude Swahili-vorm voor lyrische en verhalende gedichten? Mijn belangstelling is gewekt en bereidwillig legt hij uit: kwatrijnen met rijmschema aaab enz.
Bij mijn poging het bed uit te komen om hem te wurgen val ik verzwakt op de grond. Een verpleger met een rond brilletje en fez raapt me op en legt me weer in bed. ‘Dat is helemaal geen originele Swahilivorm’ zegt hij korzelig. ‘Dat is een zwak atreksel van de Arabische takhmis, ontstaan in de 18e eeuw: een vijfregelig vroom gedicht met rijmschema aaaab, de laatste regel bevat geen rijm en de laatste twee regels zijn afkomstig uit een eerder bekend gedicht’
Kijk, dat fleurt op. Hij zegt nog iets van dat die Swahilitakhmis verschilt met de utendi/utenzi in het aantal lettergrepen en iets over metrum, maar daar trek ik me niets van aan, met het Arabische metrum kunnen wij toch niet uit de voeten. Dit is een vorm waar tenminste iets mee valt te beleven en het voorschrift wordt gewoon: quintet, aaaab, laatste twee regels een citaat uit een bekend gedicht.
En nu kinine.
De medespelers hielden van zijn guitenstreken
Zij lagen daarom dikwijls allemaal gestrekt
(Dat had hun op het grasveld bijna nog genekt
Toen zij in Lummelgeest op 0-0 bleven steken)
De trainer van het stel probeerde wel te sturen
‘Zeg Remko, kerel, dit keer wil ik geen gestunt
Doe alsjeblieft alleen wat jij het beste kunt
Bespaar me dus die malle fratsen en die kuren’
Maar goed, waar lag bij “Rem” nu feitelijk de grens?
Hij scoorde graag of met zijn hak of met zijn knie
En van zo’n fraaie schaar genoot hij ook intens
‘Ik wil gewoon niet dat wij afgaan als een gieter
U weet, ik ben nu eenmaal toch een klein genie
En daarenboven ook een echte kunstgenieter’
De tweede Driek van Wissen Sonnettette Competitie van het Dagblad van het Noorden is gewonnen door Gezienus Omvlee met Erfenis:
Toen pa naast moe ter aarde was besteld,
hadden de erven zich al rijk gerekend
en fluks voor de nalatenschap getekend;
het oude nest moest omgezet in geld.
Maar dat bleek nog met hypotheek belast.
Nu kwam er pas een echt lijk uit de kast.
Gisteren, op de sterfdag van Driek werden de tien prijswinnaars bekendgemaakt door een jury, bestaande uit Jean Pierre Rawie, Jan Boerstoel en Bert Visscher.Onder hen natuurlijk een groot deel Vrije vers-medewerkers: Marjo van Dijken, Maarten Beemster, Bennie Sieverink, Aukje Tillema, Daan de Ligt, Arie van Engelenburg, Ko de Laat , Ed Elands en onze eigen moederator Katja Bruning.
Buiten de prijzen viel Arjan Keene met de volgende sonnettette wat wel aantoont hoe hoog het niveau van de inzendingen was:
Medische misser ... Ziekenhuizen melden fractie van verdachte sterfgevallen...
De hoofdchirurg wist niet wat hij moest zeggen De hulpanesthesist kroop op de grond Een foutje kan, maar hier maakt men 't bont Dit ziekenhuis had heel wat uit te leggen
"De operatie hebben we gestaakt Helaas is de patiënt echt weggemaakt."
Maandagmiddag werd in Groningen middels een hommage in café De Wolthoorn, aanloop naar de grote hommage in Groningen, stilgestaan bij het overlijden van Van Wissen.
Hier een link naar het artikel in het Dagblad van het Noorden:https://www.box.com/s/5405410c880e29e23ecf
Ik zou de allerallergrootste wezen Als nou die ene bal niet op de paal… In ieder voetbalboek stond dan te lezen: Die Rensenbrink was groots en magistraal
Van Hanegem werd lang niet zo geprezen En Cruijff, wie zou hij zijn dan helemaal ? Ik zou de allerallergrootste wezen Als nou die ene bal niet op de paal…
De ster van Gullit, die was nooit gerezen Van Bastens volley was wel geniaal Maar al met al toch minder kolossaal En elke speler zou mijn schaduw vrezen Als nou die ene bal niet op de paal…
Route naar beter verleden
Nagelaten gedichten van Herman Naber.
Uitgeverij Liverse publiceert in juni Route naar beter verleden, een boek met nagelaten gedichten van multi-talent Herman Naber (1947-2008). De bundel is een keuze uit de honderden, voornamelijk ongepubliceerde gedichten die de acteur, theatermaker én dichter Naber naliet.
Vooral in zijn laatste jaren was Herman Naber heel intensief bezig met het schrijven van poëzie. Toon en inhoud wisselen tussen het theatrale en het banale, en zijn soms dwingende retoriek wordt vaak verzacht door humoristische wendingen.
Op zaterdag 2 juni om 16.00 uur vindt de presentatie van Route naar beter verleden plaats in het Voorstraattheater 450 van Marieke van Leeuwen en Joop Mix. Geïnteresseerden zijn daarbij van harte welkom. Dan wordt ook het gefilmde portret van Herman Naber vertoond en draagt Peter M. van der Linden voor uit Nabers werk.
In de bundel staan meer dan 30 gedichten over Dordrecht, de stad waarin hij zijn laatste jaren doorbracht en waaraan hij verknocht was.
De keuze uit het nagelaten werk is gemaakt door Pieter Breman van Erfgoedcentrum DiEP en Remko Jas van de Bibliotheek A tot Z. Annemieke van Maren schreef het voorwoord. Bij het boek hoort een heel bijzonder gefilmd portret van Herman Naber door stadsdichteres Marieke van Leeuwen en Peter M. van der Linden. In deze korte film praat Naber over zijn poëzie, leest hij er uit voor, moppert en mijmert hij romantisch voor zich uit.
Een ontroerend portret van een groot kunstenaar.
zaterdag 2 juni, 16.00 uur
Theater Voorstraat 450, Voorstraat 450, 3311 CX Dordrecht
Gratis; aanmelden gewenst via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
27 mei wordt in de Stadsschouwburg van Groningen een hommage aan Driek van Wissen gebracht.
Een voorproefje hiervan wordt gegeven in de Wolthoorn in Groningen op 21 mei, waarbij burgemeester Peter Rehwinkel, die dit initiatief een warm hart toedraagt, de opening verricht.
Vanaf vandaag kun je de hommage aan Driek volgen op de website
We zijn verhuisd, en dat betekent nieuwe buren
De nieuwe buurman kwam vanmiddag even gluren
De goede man heeft een afschuwelijk accent
Maar toch, zei ook mijn man, een vrindelijke vent
Hij is een landgenoot, daar heb je ’t mee gehad
Hij heeft beslist een uiterst krappe woordenschat
Dat ik hem slecht versta, dat schijnt hem echt te spijten
Maar ja, geen zinnig mens die mij dat kan verwijten
Ik heb de brave borst omstandig uitgelegd
Dat het milieuverschil hem dwars zit, zogezegd
Aan zijn gezicht te zien kon hem dat niet veel schelen
Dat stemde mij weer blij, dat wil ik niet verhelen
Ik heb de goede man meteen maar laten weten
Dat ik heel veel gewerkt heb met analfabeten
Trek je er niets van aan, zei ik, het komt wel goed
Jawel, ik leer je Nederlands zoals het moet.
Kep nieuwe bure, nette mense, maar afijn
Ze spreke nietut zelfde Nederlans as mijn
Offut nou buitelanders zijn dakkénkniesegge
Dasseme nieverstaan dakkénanmijnnielegge
Ze zijnnie bruin of zo, maar blank as ik en jou
Hij is een sjentelmen, zij ook hoor, die mefrou
Dattik met hun nie prate ken blijf amme frete
Waar leg dat nou toch an, dawwou ik wellus wete
Ik vroegut dus an haar en ze was serieus
Ze zei het leg an de veschillende miljeus
Ik zei vedorie meid, wat finnik dat nou naar
Maar wat je zeg over miljeus, ja, dat is waar
Trek je der niks van an, het komp wel goed hoor meid
Ik maak met niemand en met niks geen onderscheid
Kommaar bij mijn, mijn achterdeur is nooit op slot
Leer je van mijnnut Nederlans zoassut mot.
Agatha was gewoonweg op hem toegesprongen
Al leek zij vrij onwetend en behoorlijk groen
Toch lagen zij in korte tijd verwoed te tongen
Zou het zijn charme zijn geweest of toch zijn poen?
Ach nee, het waren vast en zeker Remko’s ogen
Twee hemelsblauwe meren, die zij had gespot
Waardoor zij zo onstuimig werd, zo opgetogen
En zich gewillig overgaf aan het genot
Niet lang daarna verloor de kloostermaagd haar eer
En sloeg zij heel devoot haar beide ogen neer
‘O Remko, lieveling, al ben je nog zo’n grote,
Ik heb er over nagedacht maar ik zeg stop
Ik geef het kloosterleven absoluut niet op
Laten we teruggaan naar ons beider groepsgenoten’
ach laat mij rusten mandarijn
de oude waterstromen zijn verlegd
de mantels zijn tot op de draad versleten
papaverzaad in oostenwind verwaaid
de aardkorst heeft nog eenmaal ongevraagd
haar zwaar behaarde ruggengraat gekromd
het stormde kort en daarna was
geen enkele hond in Guanxi nog in leven
de ploegers wacht een zwaarder werk
bestrijden van een nieuwe rattenplaag
waar eens uw kind haar feestmaal had
niet slechts de paarden stierven hier
ook twintig volken werden door de beul geknecht
de nieuwe wilgen schieten krachtig op
Je ziet ze elke dag wel ergens struinen,
de korthaar, cyperse of Blauwe Rus.
Ze zoeken goudvis, veldmuis, heggemus
in vijvers, duinen, parken, weiden, tuinen.
Men noemt ze echt niet zomaar kattekoppen.
Op schoot doen ze zich voor als snoezelbol,
hard spinnend. Kroelend blijkt de maat plots vol
en komen nagelpriemen op de proppen.
De hele clan is happig op de nacht.
Hun troostvacht fris gelikt van staart tot klauw
gaan ze op jacht voor eigen nageslacht.
Slechts geur telt: alle katjes zijn ’s nachts grauw.
De dag erna zie je ze telkens gapen.
Doen ze dat niet, dan hebben ze geslapen –
Heden ga ik u verhalen
Uit de oude volksannalen
Die ik eerder duizend malen
Aan het volk heb voorgedragen
Kom gezellig samenklitten
Ga er maar eens goed voor zitten
Want van even lekker pitten
Komt het niet meer deze dagen
Om uw zinnen te verzetten
Volgen honderden coupletten
En wie toont niet op te letten
Krijgt geen stokslag, maar stokslagen:
1” Bisimillahi kutubu
yina la Mola Wahhabu
Arrahḥamani eribu
na Arraḥimu ukyowa.
2 Ḥimidi ndakwe Dayyani
Mukaafu Mwenye šani
na Muḥammadi Amini
jitahidi kusallia.
3 Kḥumuhimidi Jabbari
ndilo jawabu hiari
na kusallia Baširi
ni jawabu afudaa. “
Enzovoort tot numero 1150
Even iets rechtzetten, want in Spanje zei ik dat de utendi/utenzi een versvorm is die eigenlijk gewoon een jezel is zonder mudanza. Ga me nou #$%#@! niet vertellen dat je niet meer wat dat betekent want ik doe dit niet voor niks en in die rothitte ben ik buitengewoon kortaangebonden. Afijn, hier blijkt dus dat die informatie, die ik van een Engelse deskundige had, wel ongeveer klopt, maar utendi - of utenzi, dat is me nog steeds een raadse l- betekent gewoon epos.
De versbouw in Swahili kent 9 hoofdvormen en munt uit in uitgebalanceerdheid en het epos bestaat inderdaad uit vierstrofige aaab cccb dddb enz. rijmen.
Aangezien het belangrijkste epos De strijd van Mohammed tegen de christenen, 1150 strofen telt, vraag je je af of ze dan ook 1150 b-rijmen hebben, dat haalt Jaap Bakker's Rijmwoordenboek nooit.
Het oudste handschrift van dit epos stamt uit 1728 en het is in veel dialecten bekend.
Het ritme kent als enig voorschrift dat de voorlaatste lettergreep beklemtoond is, wat in het Nederlands vrouwelijk rijm veronderstelt. De dichter kan de lettergrepen (8) zo rangschikken als hij wil en zijn eigen ritme volgen. Dit alles vertelde mij de heer Knappert, die hier veldonderzoek doet. Leergierig vraag ik hem naar bijzonderheden over het Swahili.
Hij neemt een slokje van zijn kwast en legt uit dat in de woordstructuur van het Swahili nooit twee beklemtoonde lettergrepen op elkaar volgen. Ook valt de klemtoon bij de woorden op de voorlaatste lettergreep, de penultima, legt hij bereidwillig uit.
Ik krijg het opeens nog warmer en vraag hoe dit te rijmen valt met die vrijheid en of zo niet automatisch trocheeën ontstaan. En hoe zit dat met die duizend rijmwoorden op de laatste regel?
Enthousiast zegt de geleerde dat door een aantal traditionele regels de dichter in staat gesteld wordt met een grotere variatie van rijmschema’s te werken, waardoor tevens meer afwisseling in de klanken wordt gebracht en een volmaakt evenwicht ontstaat tussen gelijkheid en variatie.
Niettemin heeft het hele epos de klankgreep a aan het einde van iedere strofe, die lang aangehouden wordt en zo als rijm gehoord wordt.
Ik krijg het nu ontzettend warm en doe een poging dit te begrijpen, met helaas als resultaat dat een handgemeen ontstaat tussen mij en de geleerde, jullie horen nog van mij als ik de boete betaald heb en mijn vrijheid herkregen.
Je moeder is een manke toverkol Je vader een mismaakt kozakkenpaard Je oma is ook niet echt fijnbesnaard Dat beest waarmee je aanklooit is hondsdol
Je rode mantel schijnt ontzettend door Je huppelt door de bossen als een snol En in die lievemeisjesdubbelrol Schenk jij je lijf aan elke carnivoor
Zo breng je heel het sprookjesbos op hol En tussen alle ranzigheden door Spendeer je je verdiensten bij de waard
O, werd jij toch maar spoedig doodverklaard Dan kwam de boel hier eindelijk tot rust En werd ik weer eens door een prins gekust
Sneeuwwitje
II Voor Sneeuwwitje
Zeg luister trut, je ligt maar in je kist Koud en passief: geen hond merkt het verschil Het is niet gek dat je niet wordt gemist Rigide doos, je weet niet wat je wil
De mannen hier willen een echte griet Geen wijf dat mekkert over standsverschil Ik zal je zeggen, schat (bezeer je niet): Ook sprookjesprinsen moeten soms van bil
Met jou het bed in duiken is een straf Daarom vluchtten die dwergen naar hun mijn Ze werden blijkbaar liever zwart dan wit
O, Koninklijk blok ijs, ik zeg je dit: Je mag dan wel de allerschoonste zijn Ik schop mijn boze wolf er nog van af
Gesprek tussen Mr. Drs. L.C. Brinkman en Drs. P ter opening van Bulkboek’s dag van de Literatuur Den Haag, 1 maart 1989 (tekst van Drs. P)
B Wie schrijft, die blijft
P Wie leest, die is geweest
B Geweest? Hoezo geweest? Wat wil dat zeggen?
Voor mij klinkt dat bijzonder negatief
P Als ik het dan even uit mag leggen
Verlos ik u wel van dat ongerief
Gesteld, dat men lectuur in handen heeft –
Bijvoorbeeld een roman of een gedicht---
Wel, wat gebeurt er dan?
B dat men beleeft
Wat die lectuur te melden heeft, allicht
P Dat heeft u zeer scherpzinnig opgemerkt
Het blijkt dat u zich ophoudt met cultuur
B Jawel, maar daartoe blijft het niet beperkt
De volksgezondheid geeft me rust noch duur
En verder nog…
P Kortom, u heeft het druk
Maar nu terzake weer. De mens die leest
Kan dan en later spreken van geluk
Die is in zijn lectuur op reis geweest
En kent een wereld die een ander mist
Ik kan het ook nog anders formuleren
Die is als ’t ware geestelijk toerist
En heeft iets voor, dat mag men wel beweren
Die is geweest waar velen nimmer komen
Vandaar: wie leest…
B Ja goed, gesnapt, accoord
Maar waarom niet een ander rijm genomen?
Bijvoorbeeld geest, een indrukwekkend woord
Wie leest, verrijkt de geest, hoe lijkt u dat?
P Hier horen wij nu eens een spreker die…
B Wie leest die is geen beest, ik noem maar wat
P Talent heeft, en gevoel voor poëzie
B Wie leest, is onbevreesd zou ook wel kunnen
Wie leest, geniet het meest is lang niet gek
P Ik zou u graag een uurtje spreektijd gunnen
Maar drie minuten staan voor dit gesprek
B Men leest ook in Uitgeest en Avereest
Waardoor men van zwaarmoedigheid geneest
P Er eindigt veel, dat geef ik toe op –eest
B En wie een studie niet voltooit, die sjeest
P Nu is er welgenoeg geznuwpeesd
B Dus hier begint het literaire feest
Er schuilt vandaag oud leven in de sloot Alsof ze weer een hartslag heeft gekregen En wind haar door behendig te bewegen Voorzichtig heeft beademd uit de dood
Niet dat er golven tegen oevers slaan, Het blijft slechts bij een rimpelig bestaan