Een paar weken geleden riep Arnon Grunberg in zijn column in de Volkskrant de lezers op het gedicht 'Rika' van Piet Paaltjens uit het hoofd te leren. Gisteren kondigde hij aan dat op 23 augustus in Amsterdam een feestelijke bijeenkomst gehouden zal worden voor degenen die dit daadwerkelijk tot stand gebracht hebben, en waar ieder die het foutloos opzegt op zijn kosten een glas wijn krijgt. Je kunt je opgeven door een mail te sturen naar: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
Natuurlijk hebben wij in ons archief een eerste druk van Snikken en grimlachjes, zodat wij een facsimile van dat gedicht kunnen plaatsen om iedereen een kans te geven.
Zo lang is het niet, het is het Wilhelmus niet dat niemand meer kent (bij de quiz De slimste mens zat van de week een politicus die trots vertelde het tweede couplet óók te kennen en daarna bijna goed het zésde couplet declameerde - ooit verplichte kost op christelijke scholen met het eerste- zonder dat iemand van de aanwezigen dit in de gaten had, inclusief de jury, bestaande uit Maarten van Rossem) .
Drs. P schreef ooit een antwoord op dit gedicht van Rika, misschien een idee om ook eens te proberen(of van de conducteur of machinist)
.
Hoogblonde paardenstaart!
Bitch met een hockeystick
Hollandse heerlijkheid
En dan die kont!
Eén ding is echter wel
Onappetijtelijk
Ook als ze zoent
Zit dat bit in haar mond
De dagen werden tergend langzaam maanden,
de maanden regen zich aaneen tot jaar;
ik loop weer langs het stille pad langswaar
wij beiden samen ooit getweeën gaande,
onszelf veroordeeld hadden tot elkaar
en ons een korte wijle tweezaam waanden,
elkanders allerdichtste nabestaanden;
maar ook ons liefdesbed verwerd tot baar.
Wat valt voor troost aan leven te ontlenen
wanneer elk herfstblad wegdrijft in de goot,
wat komt reeds bij de aanvang is verdwenen
en het verlangen naar de liefde metterdood
steeds door één waarheid wordt beschenen;
de eerste kus waarmee je mij verstoot?
Vandaag is het de sterfdag van de dichter J.C. Bloem, dus een mooi gedicht in zijn stijl leek me wel gepast, al zal de oplettende lezer zien dat het een bout-rimé is met rijmwoorden uit een sonnet van Jean Pierre Rawie.
(Daan Zonderland: heeft hier niets mee te maken)
Geen Jeffrey Wammes, nee
Wel Epke Zonderland
Die heeft in Londen
Olympisch gestunt
Wat als die kans op het
Allerhoogsthaalbare
Hem door de rechter
Eens niet was gegund?
Wanneer de zomerzon met vlijt
haar gouden stralen zengend brandt,
gaat op het blotebillenstrand
de schaarse kleding van het lijf.
Je ziet dan onvoorstelbaar veel
aan glimmetaal en glittertooi,
gestoken door een lichaamsplooi
maar meer nog in een edel deel.
Vagijntjes met een ring versierd,
de navels door een edelsteen
en eikels -schrijnt dat niet gemeen?-
waaruit een glanzend knopje kiert.
Omdat ik daar geen sieraad heb
val ik een beetje uit de toon,
dus daarom open ik mijn bek
en toon vol trots een gouden kroon.
(Hoe je gratis aan zo'n gouden kroon kunt komen lees je hier)
Via Olympia!
Lichtpunt Ranomi dus
Zij bracht weer vlam in
Mijn smeulend bestaan
Dankzij haar goud en haar
Kromowidjojolach
Dacht ik erover op
Zwemles te gaan
Een heerschap woonachtig in Megen
die liet zich daar op een dag wegen
De uitkomst heeft hij niet verzwegen:
hij woog vijfhonderd pond,
dus hij wees naar zijn mond
en daarna naar zijn kont:
'Ik besef welbewust en terdege:
dat heeft daaraan en daaraan gelegen’.
(Een heerschap woonachtig in Megen
die liet zich daar op een dag wegen
Hij woog vijfhonderd pond
Dus hij wees naar zijn kont
en hij zei: ‘Dat heeft daaraan gelegen’.)
Een andere vaderlandse versvorm die ik hier aan de vergetelheid ontruk, is de limelimerick, in 1987 gelanceerd door Nico Scheepmaker in zijn rubriek Trijfel, die in verschillende regionale bladen verscheen, maar ondanks deze lancering nooit van de grond kwam.
Hij deed dit ter gelegenheid van de uitreiking van de Cestodaprijs aan Drs. P.
De Cestodaprijs, waaraan een geldbedrag was verbonden van € 24,34, was oorspronkelijk een practical joke van Eelke de Jong, K. Schippers en Theun de Winter die hem in 1974 aan Scheepmaker uitreikten als zijnde afkomstig van het Genootschap Onze Taal. Scheepmaker maakte er een officiële prijs van, met hemzelf als enig jurylid. Na zijn dood in 1990 is de prijs niet meer uitgereikt.
Hier een paar uitgebreide citaten uit de betreffende Trijfel, die om verschillende redenen nog niets aan actualiteit heeft ingeboet, met de regels van dit vers:
"Tijdens de Tweede Ronde-avond in Paradiso in Amsterdam over vertaalde Latijnse poëzie, mocht ik Heinz Polzer, alias Drs. P zijn Cestodaprijs 1986 uitreiken ‘voor het moeiteloos beoefenen van de Nederlandse taal in al haar genres’.
Nu viel het, hem kennende, te verwachten dat hij zich niet met een Jantje van Leiden van deze plechtigheid zou afmaken. Een lofdicht op ‘Cestoda ’(wat potjeslatijn is voor ‘lintworm’) met alle bijkomende rijmwoorden, zat er dik in.
Daarom besloot ik van mijn kant ook een steentje aan het plezierdichten bij te dragen door een limerick voor deze gelegenheid te schrijven, die aldus uitpakte:
De korfbalster reed in haar Skoda
naar iedere wedstrijd van ROHDA
Het klinkt misschien mal
maar zij deed dit vooral
om te rijmen op Heinz z’n Cestoda
Een variatie op Morgensterns ‘Ein Wiesel’, die om der wille van het rijm ‘ínmitten Bachgeriesel’ op een ‘Kiesel’ ging zitten. Nu doe je Drs.P geen plezier met een limerick, want dat vindt hij op zijn best een misbruikte versvorm, zoals u in zijn beide handboeken Plezierdichten en Handboek voor plezierdichters kunt nalezen. Daarom besloot ik het niet bij deze limerick te laten en (in het voetspoor van Drs. P, die immers vele nieuwe versvormen in de Nederlandse poëzie geïntroduceerd en geëntameerd heeft) hem uit te breiden tot een nieuwe versvorm met duozit, die ik de ‘limelimerick’ noemde.
De verdubbeling van ‘lime’ geeft aan dat er iets aan de limerick wordt toegevoegd, en tegelijk zit er het Engelse lime=’ vogellijm’ in: je plakt er iets aan vast.
De limerick bestaat uit drie delen: regel een en twee, regel drie en vier, en de afsluitende regel vijf.
Aan elk deel wordt nu bij wijze van duozit een regel extra vastgeplakt, maar zo, dat zowel ‘limerick 1’ en ‘limerick 2 ’elk afzonderlijk recht van bestaan hebben. Bovenstaande Cestoda-limerick pakte daardoor als ‘limelimerick’ als volgt uit:
Een korfbalster reed in haar Skoda
van wijlen minister Svoboda
naar iedere wedstrijd van RHODA
Het klinkt misschien mal
maar zij deed dit vooral
met veel knalpotgeknal
om zo simpel als zand, zeep en soda
te rijmen op Heinz z’n Cestoda
Kleine veranderingen ter wille van het metrum of de logica zijn toegestaan, zoals u ziet. De limerick en zijn limelimerick horen dus bij elkaar, ook al kunnen zij zelfstandig door het leven gaan. Het aardige van deze opzet is, dat van alle miljoenen reeds bestaande limericks nu getracht kan worden hun duozit te maken.
Een van mijn eigen limericks uit een ver verleden luidt aldus:
Er ging in de Golf van Biscaye
een Panamees schip naar de haaien.
Slechts de mast, naar het schijnt,
bleef nog lang overeind
om het uitzicht op zee te verfraaien
Daar heb ik nu deze bijbehorende limelimerick van gemaakt:
Er ging in de Golf van Biscayet
toen het ophield met zachtjes te waaien,
een Panamees schip naar de haaien.
Slechts de mast, naar het schijnt
(heeft de bootsman geseind)
bleef nog lang overeind
om het, alles bijeen, toch wat saaie
uitzicht op zee te verfraaien.
U weet nu hoe het gaat, dus ik zou zeggen: aan de slag! Mocht u niet tot dat soort plezierdichters behoren, maar meer tot het slag zondagsdichters dat voor z’n plezier al dan niet rijmende gedichten schrijft (het aantal Nederlanders dat dat doet neemt zienderogen toe, gezien het groeiende aantal clubjes van amateurdichters) dan heeft het misschien zin u te attenderen op het jaarlijkse concours voor zondagsdichters.(…)
Blijft de vraag of Drs. P inderdaad in rijm voor de Cestodaprijs bedankte. Reken maar! In een achtentwintig-regelig vers, dus te lang om te citeren, gebruikte hij de volgende rijmwoorden op Cestoda: Svoboda, rhizopoda, trinoda, Fashoda, Jagoda, Baroda en coda. Baroda is een stad in India, Jagoda was hoofd van de Russische geheime politie NKVD, en coda is een aan een sonnet toegevoegde regel. De rest heb ik niet terug kunnen vinden, Drs. P overstijgt er zelfs Jaap Bakkers Nederlands Rijmwoordenboek mee!”
Nico Scheepmaker, Trijfel, GPD, 31 januari 1987
Waarom deze versvorm geen succes werd is voor mij geen raadsel.
Noach had voor vele dagen
En voor iedereen aan boord
Bergen voedsel ingeslagen
Respecterende Gods woord
Gras voor herten en voor geiten
En voor koeien uiteraard
Niemand kon hem iets verwijten
Want er was zelfs hooi voor’t paard
En de vleesetende dieren?
Daarvoor was aan boord ook zat
Dus de leeuwen, slangen, gieren
Kregen wat elk nodig had
Koeien, geiten, herten, apen,
Paarden ook, God zij geloofd
Varkens, buffels, en ook schapen
Stierven allen onverdoofd
Toen de ark van Noach landde
Was de wereld schoon en droog
Drinkbaar (! ) water, ruim voorhanden
Noachs dank steeg hemelhoog
Vrijgemaakt van alle lijken
Oogstklaar stond het blinkend graan
Noach stond ervan te kijken
Dat had God maar mooi gedaan
Wacht ook u een watersnood
Doe als Noach, maak een boot.
Soms loopt er door een drukke straat
ineens een oude kameraad
of reisgenoot.
Je weet zodra je hem begroet:
het kan niet dat ik hem ontmoet,
want hij is dood.
Eerst ben je nog een tijd verbaasd
omdat die levende toch haast
die dode was.
Heb je de zaak dan afgedaan,
dan komt er weer zo'n dode aan,
met flinke pas.
Thuis van het dodencarnaval
zie je de spiegel in de hal,
je schrik is groot:
die man daar in het spiegelglas,
met die bekende regenjas,
was die niet dood?
-------------------------------
uit: 'Ernstig genoeg', 1995.
Vandaag is het 9 jaar geleden dat Willem Wilmink overleed
Homo olympicus
Heerlijk die man van me,
Sprak laatst mijn vrouw
Tot een kennis van ons
Hij gaat in bed voor een
Goudenmedaillestunt
Maar komt niet eens
In de buurt van het brons
Er wordt in Groningen driftig aan crowdfunding gedaan om een cd tot stand te brengen met het werk van Driek van Wissen op muziek. Voor meer informatie hoe hieraan mee te doen en in het bezit te komen van zons cd, klik hier
Hij kon het allemaal verdragen:
Een boon die aan een staak verdort,
Een bloem die sterft, verleden wordt
Daarover wilde hij niet klagen.
Wanneer zijn ogen zoiets zagen
Heeft hij daarom geen traan gestort.
Hij wist: elk leven duurt maar kort
En telt nu eenmaal weinig dagen.
Maar jonge sla, pas net geplant
In bedjes die nog vochtig waren
Nee, dan heeft hij zich niet vermand.
Hem er in tranen naar zien staren
Dat lijkt wellicht wat larmoyant.
Toch raakt dit beeld, al vele jaren.
(De dichter hoorde pas nu, bij terugkeer van zijn vakantie, van het overlijden )
Vreemde principes toch!
Sex voor het huwelijk
Lien, als verloofde,
Versmaadde mijn bed
Dat vond ze typisch iets
Huwelijksnachtelijks
Wel was ze in
Voor portiek en toilet
Fruitige afdronk zeg!
En dat bouquet meneer!
Iets tussen noot
En de scheet van een non
Een van de betere
Collectioneurswijnen
Niet om de smaak
Maar wel door het jargon