Ooit was ik een eenvoudige straathoek
Eén van de vier
Eén van de duizenden
Ontmoetingsplaats van ijle lucht en vluchtige groeten
Met voeten getreden door gehaaste voorbijgangers
Een stoeprand en wat tegels met los zand aan elkaar liggend
Dekmantel voor water, gas en licht
Scheidsvlak tussen boven- en onderwereld
Maar nu ben ik PD
De bron van kruit en DNA
Met strenge krijtstrepen die verhalen van moord en doodslag
Een strakgespannen lint bakent mijn grens af
Mijn afgunstige broers torsen mijn bewonderaars
Wie mij vroeger schielijk betrad, stopt nu op eerbiedige afstand
Wereldwijd verschijnt mijn beeld op tv
Ieder anker is op mij gezakt
Lenzen speuren naar mijn geheimen
Microfoons smeken om mijn waarheid
Maar ik zwijg
Laat niets los
In het belang van het onderzoek
Toen Drs. P nog geen Drs. P was, maar copymanager voor een reclamebureau in Indonesië schreef hij deze tekst voor Colibrita, een - zoals hij het zelf noemt - " romantische ( zeg maar nuffige) toiletzeep die prompt insloeg, ook bij bepaalde mannen" en bovenstaande advertentie knipten wij uit Het nieuwsblad voor Sumatra van zaterdag 21 mei 1955. Let op het subtiele rijm in de laatste regels.
De uitslag van de Turing Nationale Gedichtenwedstrijd is bekend en het zal niet verbazen dat in de top100 bekende Vrijeversmedewerkers als Niels Blomberg, Inge Boulonois, Peter Knipmeijer en Arjan keene aangetroffen worden. Hier de bijdrage van Arjan:
Business as zoosual
Ik hoef niet eens meer naar de dierentuin om allerhande beesten te bezoeken. Wanneer ik door de wandelgangen struin verschijnen ze vanzelf uit alle hoeken.
De parelzwijnen, luiaards, trage slakken, de struisvogels met koppen in het zand, de haantjes die zich nimmer laten pakken. Hyena's sluipen kwijlend door het pand.
En kijk, de zilverrug in het vizier! Hij trommelt grijnzend voor de troepen uit en roept de apen op voor groepsvertier, vast iets met neuzen, richting, nieuw geluid.
Ach, was ik in die jungle ook een krijger, en niet alleen maar een papieren tijger.
Ze modelleert haar eigen silhouet om alles wat te ruim zit te maskeren en draagt daarom een vleeskleurig korset.
De veters rijgt ze strak en nauwgezet als ze zich insnoert om te corrigeren. Ze modelleert haar eigen silhouet.
Denkbeeldig doet ze soms nog aan ballet al past ze voor geen meter in die kleren en draagt daarom een vleeskleurig korset.
Haar eetlust wordt gevreesd aan elk buffet. Men zegt wanneer ze komt om te dineren: ze modelleert haar eigen silhouet.
Zo leeft ze in een pantser vastgezet en blijft daarbinnen hevig expanderen. Ze modelleert haar eigen silhouet en draagt daarom een vleeskleurig korset.
Het literair tijdschrift Op Ruwe Planken heeft een schrijfwedstrijd uitgeschreven waarbij alleen de meest vervelende dichters kans maken op de winst. Onder de titel ‘De Gemakkelijkste Vijand’ daagt Op Ruwe Planken dichters uit het publiek zo goed mogelijk te beledigen. De drie beste inzenders treden op tijdens het Boekenfeest, het literaire festival op 17 maart in het concertgebouw De Vereeniging in Nijmegen.
De wedstrijd is een reactie op het thema van de Boekenweek 2012; ‘Vriendschap en andere ongemakken’. In een gedicht van maximaal 500 woorden vraagt Op Ruwe Planken deelnemers het publiek zo origineel mogelijk te kwetsen. Uit alle inzendingen kiest de redactie drie inzenders, die tijdens
het Boekenfeest tegen elkaar zullen strijden. Het publiek bepaalt wie er met de hoofdprijs, 100 euro aan boekenbonnen, naar huis gaat. De drie beste inzenders zullen allen gepubliceerd worden in het nieuwe nummer van Op Ruwe Planken.
Op Ruwe Planken is een literair tijdschrift dat zich speciaal richt op de nog niet gedebuteerde schrijver. Het tijdschrift schrijft jaarlijks een wedstrijd met een uitdaging uit. Eerder werd schrijvers gevraagd een tekst bij elkaar te plagiëren, een biografie voor te liegen en een verhaal te verzinnen van maximaal 60 woorden (de zogenaamde espressofictie-wedstrijd).
Alle schrijvers in Nederland en België kunnen inzenden, mits in het Nederlands geschreven. Het gehele reglement van de wedstrijd is op de site van Op Ruwe Planken te raadplegen: www.opruweplanken.nl. De deadline voor de wedstrijd is 15 februari.
Hij was verliefd tot over beide oren Hij sprak haar aan, volledig van de kaart: 'Zo'n mooie vrouw is eerder niet geboren Geen vrouw die jou in schoonheid evenaart’
Als dank kreeg hij een glimlach en een kus Waarna zij sprak:’ Ik heb een tweelingzus’.
Laat hier een afdruk van je woorden staan. Al moet je schrijven in het brandend zand, Dicht, zing! Laat vlammen uit de regels slaan.
De twijfelaar die immer door zal gaan En kattebellen krabbelt aan de rand, Laat hier een afdruk van je woorden staan.
De wijze die zijn letters telt als graan En metaforen aan de hemel spant, Dicht, zing! Laat vlammen uit de regels slaan.
De hofnar met zijn lach en met zijn traan, Die altijd worstelt met zijn spiegelkant, Laat hier een afdruk van je woorden staan.
De zoeker in het oog van de orkaan, Met naalden door zijn uitgestoken hand, Dicht, zing! Laat vlammen uit de regels slaan.
En als het vuur in sintels uit zal gaan, Vloek, schreeuw, verhef je stem met moord en brand. Laat hier een afdruk van je woorden staan. Dicht, zing! Laat vlammen uit de regels slaan.
De opmaat van het verse jaar bespant de grond met flinterdun wit vilt. De lucht kneedt winterharde wolken, dicht beplant. Een toverhazelaar pakt uit. Berucht
bericht van kale klauwen waar als vaan een gele sjerp in hangt. Zo schel als goud van ver. Van dichtbij zie je sterren staan, van bloemblad, licht gekruld. Het hout blijft koud.
Kijk daar: drie spreeuwen hebben opgelet, hun wijze kelen lachen om het fel geluk dat plaatselijk is ingezet.
Een rijk begin op arm hout. Goed en wel kwartier gemaakt, bewonderd, dan ontzet: door wind van stam gejaagd – op hoog bevel.
In ieder einde schuilt een nieuw begin. We tellen de seconden met zijn allen, straks laat ik de champagnekurken knallen, het zou dan voor het eerst zijn dat ik win.
Ik kus alvast de vrouw die ik bemin, we wachten op de winnende getallen. In ieder einde schuilt een nieuw begin, We tellen de seconden met zijn allen.
Helaas, het zit er ook dit jaar niet in, weer weten ze mijn leven te vergallen. Ik laat mijn lot in de papierbak vallen, wie weet heeft het op die manier nog zin: in ieder einde schuilt een nieuw begin.
Het winternummer van KortVerhaal (voorheen De Tweede Ronde) is uit, met een keur aan verhalen van schrijvers uit binnen- en buitenland. Het is een Dierennummer en je vindt dan ook een verhaal van Hugo Brandt Corstius die zich inleeft in een gier (en iedereen die hem wel eens met wapperende regenjas van de fiets heeft zien springen begrijpt dat dit moeiteloos ging), een verhaal over hondse liefde van Arnon Grunberg met een slot dat tot nadenken stemt en een zoals altijd uit voetnoten en vele weetjes samengestelde verhandeling van Atte Jongstra over de vergelijking van het communicatievermogen van paard en hond (even een weetje voor Atte: hij 'vertaalt' een stukje uit het Duits dat zo begint: "Mevrouw Professor Doctor is een vrouwentimmer met lastige vragen". Het is hem blijkbaar niet bekend dat 'vrouwentimmer' in het Nederlands wel degelijk voorkomt: Vondel gebruikte het al in de betekenis van 'harem' en hij zal voor 'Frauenzimmer' iets anders moeten bedenken).
Het winternummer is in de voortzetting van de de Tweede Ronde-traditie rijk gevuld met light verse en het doet ons genoegen dat dit practisch allemaal Vrijeversmedewerkers zijn.
Niet alleen werk van de redactieleden Peter Knipmeijer en Jaap van den Born, maar ook Frits Criens, Judy Elfferich (uiteraard met een Schaap Veronica), Drs. P, Peter Nieuwint en Patty Scholten schitteren door aanwezigheid. Daarnaast is het verheugend dat ook Simon Knepper weer van zich laat horen.
Een blij bezit voor de lange winteravonden.
Hij zag destijds het stelen van een brood
Als daad die toegestaan was voor de armen.
Hij had met wie het minder had erbarmen
En wilde hem verlossen uit zijn nood.
Ook voor wie aids had was zijn hart heel groot
En Rome 's standpunt wou hij niet omarmen.
Hij was een mens aan wie men zich kon warmen
En die slechts koud kon worden door de dood.
Maar ja, dat is nu eenmaal hoe het gaat,
Want zelfs een oude bisschop krijgt zijn kwalen.
Hij schikte zich. Hij wist dat god bestaat
En hem ooit op een goede dag zou halen.
Hij was modern en niet voor 't celibaat
Maar zal daarvoor bij god geen tol betalen.